-WAARSCHUWING-
Door het apparaat op een lichaamsdeel
●
(bijv. de hand) aan te drukken, kan het
onder bepaalde omstandigheden bedrijfs-
klaar worden gemaakt.
Wanneer de machine gebruiksklaar is,
●
kunnen bevestigingselementen of kan
de plunjer in lichaams delen worden
geschoten.
Druk het apparaat daarom nooit tegen
●
lichaamsdelen.
-WAARSCHUWING-
Wanneer de boutgeleiding met de hand
●
wordt teruggetrokken, bestaat de moge-
lijkheid dat het apparaat bedrijfsklaar
wordt gemaakt.
Wanneer de machine gebruiksklaar is,
●
kunnen bevestigingselementen of kan
de plunjer in lichaams delen worden
geschoten.
Trek daarom nooit de boutgeleiding met
●
de hand terug.
7.1 Voorschriften voor de bevestiging
-AANWIJZING-
Volg altijd deze gebruiksvoorschriften op.
Vraag voor gedetailleerde informatie het "Handboek van
de bevestigingstechniek" bij de regionale Hilti-vestiging
op.
7.1.1 Het indrijven van schroefdraadbouten
1. Markeer het bevestigingspunt.
2. Boor een gat totdat een heldere ring in de onder-
grond rond het gat is uitgeboord.
3. Houd het gat schoon en vrij van boorspanen, vuil,
water en andere vloeistoffen.
4. Plaats de schroefdraadbout direct in het geboorde
gat en druk het apparaat in een rechte hoek op het
werkoppervlak.
5. Drijf de schroefdraadbout in het materiaal.
-AANWIJZING-
Slijp nooit een getrapte boor bij. De systeemfunctie kan
anders niet meer worden gewaarborgd.
7.2 Technische gegevens
7.2.1 Aanbevolen draaimoment
Trec ≤ 8 nm (5.9 ft-ib)
Hilti schroever
SF 121-A
SF 150-A
SF 180-A
Printed: 23.05.2016 | Doc-Nr: PUB / 5126363 / 000 / 02
7.2.2 Flensdikte
Minimale flensdikte bij bevestigingen in de flens
≥ 12 mm (0.48 in)
7.2.3 Indrijfafstand
Van schroefdraadbout tot
schroefdraadbout
Van rand tot schroefdraadbout
7.3 Vermogensregeling
Regel de energie-instelling op het apparaat op een zoda-
nige wijze, dat de afdichtring goed aansluit en de schroef-
draadbout op de juiste diepte wordt ingedreven. Start
met het laagste vermogensniveau en verhoog deze zo
nodig.
7.4 Roosterbevestiging
X-FCM-R selectiehulp
Omschrijving
X-FCM-R 25/30
X-FCM-R 1
X-FCM-R 35/40
X-FCM-R 45/50
7.5 Het laden van de plunjerschiethamer
1. Schuif de schroefdraadbout (met de schroefdraad naar
voren) vanaf de voorzijde tot de aanslag in het appa-
raat tot deze in het apparaat wordt vastgehouden.
2. Schuif de patronenstrook, met het smalle uiteinde
naar voren, van onderaf in de handgreep tot de strook
geheel in de handgreep is verzonken. Wanneer u een
aangebroken patronenstrook wilt inzetten, trekt u
de strook met de hand uit het apparaat omhoog tot-
dat er een ongebruikte patroon in het patronenma-
gazijn ligt.
7.6 Vermogen instellen
1. Gebruik voor het vaststellen van het juiste appa-
raatvermogen de regelingsnorm van het vermogen
(bijgevoegd in de verpakking van de schroefdraad-
bouten). Voer een testbevestiging uit om de vermo-
gensregulering te controleren.
2. Als de schroefdraadbout niet in de correcte positie is
gezet, het vermogen van het apparaat overeenkom-
stig instellen door te draaien aan het instelwiel.
Instelling draaimoment
7.7 Het indrijven van schroefdraadbouten
11
1. Plaats de schroefdraadbout direct in het geboorde
9
gat en druk het apparaat in een rechte hoek op het
8
werkoppervlak.
≥ 15 mm (0.59 in)
≥ 6 mm (0.24 in)
Lengte mm
Bevestigingshoogte mm
(inch)
(inch)
23 mm
25–32 mm
(0.91")
(0.98–1.26")
1
/
-1
1
/
30 mm
32–39 mm
4
2
(1.18")
(1.26–1.54")
33 mm
35–42 mm
(1.30")
(1.38–1.65")
43 mm
45–52 mm
(1.69")
(1.77–2.05")
nl
63