Code
Soort Betekenis
0H
203
—
Het cv-toestel staat stand-by.
0L
284
—
Het gasregelblok wordt aangestuurd.
0U
270
—
Het cv-toestel wordt opgestart.
0Y
204
—
Het cv-toestel wacht. De gemeten aanvoer-
temperatuur is hoger dan de berekende of in-
gestelde cv-watertemperatuur.
2
0Y
276
De aanvoertemperatuursensor heeft een
temperatuur gemeten die hoger is dan 95 °C.
2
0Y
277
De safetytemperatuursensor heeft een tem-
peratuur gemeten die hoger is dan 95 °C.
0Y
285
2
De retourtemperatuursensor heeft een tem-
peratuur gemeten die hoger is dan 95 °C.
0Y
359
—
De warmwatertemperatuursensor heeft een
te hoge temperatuur gemeten.
1A
316
—
De rookgastemperatuursensor heeft een te
hoge temperatuur gemeten.
2 3
1C
210
De rookgasthermostaat heeft een te hoge
temperatuur gemeten en staat geopend.
1P
346
—
De temperatuur van de rookgastemperatuur-
sensor stijgt te snel.
1U
317
—
De contacten van de rookgastemperatuur-
sensor zijn kortgesloten.
2A
343
—
Tijdens cv-bedrijf: de rookgastemperatuur-
sensor meet een temperatuurstijging, maar
de aanvoertemperatuursensor niet.
2A
344
—
Tijdens warmwaterbedrijf: de rookgastempe-
ratuursensor meet een temperatuurstijging,
maar de aanvoertemperatuursensor niet.
2C
348
2
Tijdens warmwaterbedrijf: de aanvoertempe-
ratuur is hoger dan 85 °C.
2
2E
207
De cv-waterdruk is te laag.
2E
357
—
Het ontluchtingsprogramma is actief.
2F
260
2
De aanvoertemperatuursensor meet geen
temperatuurstijging na een branderstart.
TrendLine • 6720882262 (2021/03)
Bedrijfs- en storingsmeldingen | 11
Oplossing
Geen actie.
Geen actie.
Geen actie.
▶ Controleer de ingestelde cv-watertemperatuur op het cv-toestel. Verhoog
deze indien nodig.
▶ Controleer de ingestelde stooklijn bij een ingestelde weersafhankelijke re-
geling. Verhoog deze indien nodig.
▶ Controleer de bekabeling en de werking van de boilertemperatuursensor.
Vervang het onderdeel indien nodig.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de aanvoertem-
peratuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de safetytempe-
ratuursensor.
▶ Controleer of de sensor op een juiste wijze is gemonteerd.
▶ Controleer de bekabeling en de connector van de betreffende sensor.
▶ Controleer de werking van de betreffende sensor. Vervang het onderdeel
indien nodig.
▶ Controleer of de HCM op een juiste wijze is gemonteerd en vervang indien
nodig.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de rookgastem-
peratuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig.
▶ Controleer het cv-toestel op vervuiling. Voer zo nodig onderhoud uit.
▶ Controleer de werking van de rookgasthermostaat, Vervang deze indien
nodig.
▶ Controleer het cv-toestel op vervuiling. Voer zo nodig onderhoud uit.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de rookgastem-
peratuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig.
▶ Controleer het cv-toestel op vervuiling. Voer zo nodig onderhoud uit.
▶ Controleer de werking van de rookgasthermostaat. Vervang deze indien
nodig.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de aanvoertem-
peratuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de aanvoertem-
peratuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de aanvoertem-
peratuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig.
▶ Vul de cv-installatie bij tot 2 bar.
▶ Controleer het expansievat.
▶ Controleer de cv-installatie op lekkage.
▶ Controleer de bekabeling en de werking van de druksensor. Vervang het
onderdeel indien nodig.
Geen actie.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de aanvoertem-
peratuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig.
35