Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Clarius Ultrasound Scanner
de belletjes kan de temperatuur en druk binnen het belletje doen toenemen, wat
mechanische spanningen op de omliggende weefsels veroorzaakt, de vorming van micro-
vloeistofstraaltjes versnelt en vrije radicalen genereert. Structuren die gas bevatten, zoals
longen, zijn zeer ontvankelijk voor de effecten van akoestische cavitatie; dergelijke echoscopie
met hogere frequentie duurt echter niet lang genoeg voor een significante toename van de
gasbelletjes; het is onwaarschijnlijk dat cavitatie onder deze omstandigheden zal optreden.
Factoren die cavitatie produceren, zijn onder andere: druk (compressie, rarefactie), frequentie,
gefocuste/ongefocuste bundel, gepulste/continue golven, mate van staande golven,
begrenzingen en de aard en staat van het materiaal.
Wetenschappelijk bewijs suggereert dat het ontstaan van voorbijgaande cavitatie een
drempelfenomeen is. Er is een bepaalde combinatie nodig van rarefactiedruk, ultrasone
frequentie en cavitatienucleï voordat inerte cavitatie kan optreden. Indien inerte cavitatie een
drempelfenomeen is, dan zal blootstelling aan drukniveaus onder de drempelwaarde
dergelijke gebeurtenissen nooit opwekken, ongeacht de duur van de blootstelling.
Er zijn twee categorieën van cavitatie:
• Stabiel: Stabiele cavitatie wordt geassocieerd met vibrerende gaslichamen. In stabiele
cavitatie oscilleert of pulseert een gaslichaam continu rond zijn evenwichtsgrootte.
Naarmate de oscillaties gevestigd worden, begint het vloeistofachtige medium rond het
gaslichaam te stromen; dit fenomeen noemen we microstromen. Het is aangetoond dat
microstromen voldoende spanning produceren om celmembranen uiteen te rukken.
• Inertieel: Tijdens inertiële (voorbijgaande) cavitatie, worden reeds bestaande gasbelletjes
of cavitatiekernen groter vanwege de rarefactie van het ultrasone veld, waarna ze
vervolgens tijdens een krachtige implosie ineenstorten. Het gehele proces vindt in een
tijdsbestek van microseconden plaats. De implosie kan enorme plaatselijke
temperatuurstijgingen, tot wel duizenden graden Celsius, en drukken van honderden
atmosfeer veroorzaken, en dat allemaal in een volume kleiner dan 1 µm3. De implosie kan
cellen en weefsel beschadigen en uiteindelijk uitmonden in celdood. Daarnaast kan
gasbelimplosie zeer reactieve chemische soorten genereren. Al deze effecten, namelijk
microstromen, implosie en het genereren van reactieve chemicaliën, vinden plaats in een
zeer kleine ruimte rond het belletje, en tasten slechts enkele cellen aan.
Onder sommige omstandigheden kan blootstelling van de long in laboratoriumdieren kleine,
plaatselijke bloedinkjes produceren. Deze laesies verlopen op natuurlijke wijze en hebben in
normale objecten geen langdurige gevolgen, maar de mogelijke significantie in
gecompromitteerde individuen is niet onderzocht.

ALARA-principe

Het leidend beginsel voor het gebruik van diagnostische echoscopie wordt gedefinieerd door
het ALARA-principe (zo laag als redelijkerwijs haalbaar is oftewel 'as low as reasonably
achievable'). De drempel voor de bio-effecten van diagnostische echoscopie is onbekend, en
de definitie van 'redelijkerwijs' is voorbehouden aan het oordeel en inzicht van gekwalificeerd
personeel. Er kan geen set regels worden geformuleerd die zo alomvattend is, dat de correcte
respons op elke omstandigheid erdoor wordt voorgeschreven. Door de blootstelling aan
ultrageluid zo laag te houden als redelijkerwijs mogelijk is om diagnostische beelden te kunnen
verkrijgen, kunt u ultrasone bio-effecten minimaliseren.
Software Version 3.1.0
Veiligheidsonderwerpen
100

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

99-02-00001

Inhoudsopgave