3.8
Modificaties aan een bestaand netwerk
1. Detector toevoegen
Maak de GS01 gereed zoals beschreven in paragraaf 3.7.
Monteer de GS01 samen met de batterij.
Configureer de gateway opnieuw t.b.v. de aanvullende detector(s) (zie
paragraaf 9 voor gateway-relevante documentatie).
2. Detector herplaatsen
Maak de desbetreffende GS01 stroomloos door de batterij te verwijderen.
Maak de vervangings-GS01 gereed zoals beschreven in paragraaf 3.7.
Monteer de vervangings-GS01 inclusief batterijen.
Configureer de gateway opnieuw t.b.v. de vervangende detector(s) (zie
paragraaf 9 voor gateway-relevante documentatie).
3. Detector verwijderen
Maak de desbetreffende GS01 stroomloos door het batterij pack te
verwijderen.
Optioneel: Configureer de gateway opnieuw om de detector uit de lijst van
uitgevers
te
documentatie).
3.9
Visuele en functionele controle
Alvorens de GS01 detector in bedrijf te stellen, wordt aanbevolen de volgende
controles uit te voeren:
• De as van de detector moet horizontaal liggen.
• Controleer de juiste oriëntatie van de weerkap (zie Afbeelding 2-1).
• Controleer, of alle bouten en schroeven goed zijn aangedraaid.
• Voer een validatie uit, zoals beschreven in paragraaf 4.2.
• Tevens wordt aanbevolen om de procedures, zoals beschreven in
IEC 60079-29-2, als referentie lezen.
INBEDRIJFSTELLING
verwijderen
(zie
Hardware handleiding
paragraaf 9
voor
GasSecure GS01
gateway-relevante
19