Inhoudsopgave
Advertenties
Internal
3.
INBEDRIJFSTELLING
De GS01 detector(s) wordt (worden) ingesteld in een draadloos sensornetwerk met
een gateway en een router. De exacte inbedrijfstellingsprocedure is afhankelijk van
het geselecteerde gateway type. Deze handleiding dient daarom te worden gebruikt
in combinatie met de relevante, voor de desbetreffende gateway geschreven
documentatie. Een aantal referenties betreffende dergelijke documentatie vindt u in
paragraaf 9.
Na voltooiing van de inbedrijfstelling wordt de controletest uitgevoerd zoals
beschreven in paragraaf 4.2, om de correcte mapping van de detector uitgangsdata
te valideren.
3.1
Communicatie
De GS01 detector voldoet aan de ISA100 Wireless™ standaard voor draadloze
communicatie.
Om te kunnen communiceren met het netwerk, moet elke GS01 detector worden
gekoppeld aan een enkele gateway. De gateway is de interface tussen het
draadloze en het (bedrade) bedrijfsnetwerk. Deze vormt de brug tussen
communicaties die voldoen aan de standaard en andere communicaties, en werkt
als een vertaler tussen ISA100 Wireless™ en andere protocollen (Modbus,
PROFINET, etc.).
De koppelingsprocedure, waarbij het toestel de juiste veiligheidsgegevens en
netwerk-specifieke informatie ontvangt, wordt aangeduid als provisioning
(gereedmaking) en staat beschreven in paragraaf 3.7.
ISA100 Wireless™ standaard
3.2
ISA100 Wireless™ is een door de International Society of Automation (ISA)
ontwikkelde standaard voor draadloze netwerktechnologie.
Deze ISA standaard is bedoeld om te voorzien in een betrouwbaar en veilig
draadloos bedrijf van veiligheids-, besturings- en bewakingsapplicaties. Deze
standaard
definieert
veiligheidsspecificaties voor low-data-rate draadloze connectiviteit met stationaire,
mobiele en verplaatsbare veldapparaten met bijzonder geringe stroomver-
bruikseisen. De applicatiefocus is gericht op de prestatiebehoeften die gelden voor
periodieke monitoring en procesbesturing, waar latenties in de orde van grootte van
100 ms tolereerbaar zijn, met de optionele mogelijkheid van kortere latentie.
3.3
ISA100 objecten
ISA100.11a definieert een communicatieprotocol, met een applicatielaag die een
eenvoudige maar uitbreidbare set invoer- en uitvoerobjecten bevat.
De GS01 detector publiceert de gemeten waarden en diagnose-informatie als
ISA100 objecten met attributen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen standaard
attributen en GS01 toestelspecifieke attributen.
12
de
protocol
suite,
GasSecure GS01
Hardware handleiding
systeembeheer,
gateway
en
H
3
OOFDSTUK
Advertenties
Inhoudsopgave
