4.5.6.
Rijden bij verschillende wegomstandigheden
Het voertuig blijft stabiel bij uiteenlopende rijomstandigheden.
Het is echter ongeschikt voor de volgende omstandigheden/obstakels.
• Opstapjes die hoger zijn dan 5 cm
• Hellingen met een hellingshoek van 10° of meer
4
10° of meer
• Zachte oppervlakken, zoals zand, modder of besneeuwd
terrein, en bevroren oppervlakken.
* U kunt met het voertuig op grind, een dunne
sneeuwlaag en droog gras rijden.
Als de kans aanwezig is dat het voertuig zich op een zeer steile helling bevindt, verschijnt er een foutcode op het
display en is een waarschuwingssignaal te horen. Voor meer gedetailleerde informatie over waarschuwingen,
zie '9. Foutopsporing' on page 102.
Afhankelijk van uw regie en/of land worden waarschuwingssignalen voor meldingen mogelijk niet aangeboden.
48
Gebruikershandleiding WHILL Model C2
Opstapjes die hoger
zijn dan 5 cm