Koelzone
De koelzone wordt automatisch ont-
dooid.
Terwijl de compressor in werking is,
kunnen zich op de achterwand van de
koelzone rijp en waterdruppels vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
ze verdampen automatisch door de
warmte van de compressor.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampings-
systeem aan de achterkant van het ap-
paraat.
Het dooiwater moet altijd pro-
bleemloos afgevoerd kunnen wor-
den.
Houd het gootje en de afvoeropening
voor het dooiwater schoon.
Vriesvak
Het vriesvak ontdooit niet automatisch,
daar de ingevroren levensmiddelen niet
mogen ontdooien.
Bij normale werking zetten er zich na
verloop van tijd rijp en ijs in het vriesvak
af, bijv. op de binnenwanden. Er vormt
zich meer ijs en rijp als:
– de deur van het vriesvak vaak en/of
vrij lange tijd open is geweest.
– grote hoeveelheden verse levensmid-
delen zijn ingevroren,
– de luchtvochtigheid in de ruimte ho-
ger is geworden.
Wanneer er een dikke ijslaag is ge-
vormd, gaat de deur van het vriesvak
niet meer goed dicht. Bovendien gaat
de vriescapaciteit achteruit en stijgt het
energieverbruik.
Ontdooi het vriesvak van tijd tot tijd,
echter in ieder geval zodra zich een
ca. 0,5 cm dikke ijslaag heeft ge-
vormd.
Maak gebruik van de gelegenheid om te
ontdooien, wanneer
– er weinig of geen ingevroren levens-
middelen in het vriesvak liggen
– en de luchtvochtigheid en de tempe-
ratuur in het vertrek laag zijn.
Zorg er bij het ontdooien voor
dat u de vriesplaat niet beschadigt.
Anders werkt het apparaat niet meer.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af en
gebruik geen puntige of scherpe
voorwerpen.
Vóór het ontdooien
Neem de ingevroren levensmiddelen
uit het apparaat en wikkel ze in ver-
schillende lagen krantenpapier of de-
kens.
Tip: U kunt de levensmiddelen ook in
koeltassen bewaren.
Bewaar de ingevroren levensmidde-
len op een koele plaats, totdat het
vriesvak weer klaar is voor gebruik.
Ontdooien
37