NL
HOOFDSTUK 7
Alarmmeldingen
7.1
Ingangen
Er zijn vier alarmingangen die kunnen worden geactiveerd door
een droogcontact-ingangssluiting. De alarmtoestand moet
bestaan uit een hogere snelheid dan 200 m/sec om herkend te
worden als geldig alarm. U kunt elke alarmingang afzonderlijk
programmeren voor wat betreft type en gewenste actie die bij
binnenkomst van een alarmmelding moeten worden uitgevoerd
(zoals aangegeven in afb. 7A). De keuzemogelijkheden staan
vermeld in AFBEELDING 12F achter in deze handleiding terwijl
de verklaring ervan is opgenomen in het menu Geavanceerd,
HOOFDSTUK 12.
Afb. 7A Setupmenu ingangssignalen
De belangrijkste acties zijn 'Go To Shot' en het
OSD-display. U kunt de camera programmeren naar
elk voorgeprogrammeerd shot van 0 tot 99 te gaan. Als u het
cijfer nul (0) als shotnummer invoert, laat de camera slechts het
woord ALARM op de monitor knipperen blijft op de huidige
positie staan (zie foto 7A).
Foto 7A Alarm geactiveerd
© 2004 Bosch Security Systems
U kunt de weergave op het beeldscherm uitschakelen en dan
verplaatst de camera zich naar het shot maar geeft geen
knipperend woord ALARM weer. U kunt een ALARM erkennen en
het knipperende display uitschakelen met de hulpopdracht OFF-
65-ENTER op een Bosch controller/toetsenbord. De ALARM-
melding verdwijnt uit het monitorbeeld maar als de
contactsluiting geactiveerd blijft, verschijnt de letter 'A' rechts
bovenin het beeldscherm zoals zichtbaar op foto 7B. Als het
contactingangssignaal terugkeert naar de non-alarm status,
verdwijnt deze 'A' .
Alarm nog
ingeschakeld
Foto 7B Alarmmelding erkend maar nog steeds actief
7.2
Alarmmelding 'Onderdruk''
De met overdruk werkende versie van de AutoDome heeft een
ingebouwde druksensor die aangesloten is op alarmingang nr. 4.
Als de interne overdruk wegvalt, activeert de sensor de
alarmingang en in plaats van de woord ALARM gaat het woord
PRESSURE (Druk) op het beeldscherm knipperen, zoals FOTO
7C laat zien.
Foto 7C Alarmmelding 'Onderdruk'
Hoofdstuk 7
Pagina 14 van 33