8 Inbedrijfstelling
[C‑00] Instelpunt maximum uittredend water verwarmen
[C‑01] Instelpunt minimum uittredend water verwarmen
[C‑02] Instelpunt maximum uittredend water koelen
[C‑03] Instelpunt minimum uittredend water koelen
Dit hangt af van lokale instelling [A‑04].
[C-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[d] Instellingen niet van toepassing
[E] Servicestand
[E‑00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑03]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑04] Werking alleen pomp (ontluchtingsfunctie)
Het is heel belangrijk dat bij de installatie en inbedrijfstelling van de
unit alle lucht uit het watercircuit wordt verwijderd.
Deze lokale instelling laat de pomp draaien om zo lucht uit de unit te
verwijderen zonder de unit te laten draaien. De pomp draait
10 minuten, stopt 2 minuten, etc.
[E‑04]
0 (standaard)
Normale werking van de unit
1
Automatisch ontluchten gedurende
108 minuten
2
Automatisch ontluchten gedurende
48 minuten
[F] Instelling optie
[F‑00] Overshoot-waarde temperatuur retourwater
Met deze instelling kan de toelaatbare overshoot worden ingesteld
bij gebruik van de unit in koelen THERMO AAN/UIT.
De unit wordt alleen in THERMO AAN geschakeld als de
temperatuur van het retourwater (RWT) tot boven het instelpunt plus
de differentiaaltemperatuur stijgt:
Thermo AAN: RWT<Instelpunt+(([F‑00]/2)+1)
De instelling [F‑00] kan variëren van 0 tot 15 in stappen van 1 graad.
De standaardwaarde is 5; dit betekent dat de standaardwaarde van
de differentiaaltemperatuur 3,5 is.
7.3
Omschakelen tussen koelen en
verwarmen
De unit kan op 2 verschillende manieren tussen koelen en
verwarmen worden omgeschakeld. Dit hangt af van hoe de
temperatuur
wordt
geregeld,
kamertemperatuur of op basis van de temperatuur uittredend water.
Als de unit wordt gestuurd op basis van kamertemperatuur (externe
kamerthermostaat of kamerthermostaat van de afstandsbediening),
schakelt u met de knop koelen/verwarmen op de afstandsbediening
om tussen koelen en verwarmen.
Als de unit wordt gestuurd op basis van de temperatuur uittredend
water, gebruikt u best de ABC-klemmen op de buitenunit (alleen
mogelijk voor units met een warmtepomp). In de volgende
afbeelding ziet u waar de klemmen zich bevinden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
28
Beschrijving
d.w.z.
op
basis
van
de
A1P
A-B-C
1
2
1
Watermodule
2
Master-unit (linkerunit)
3
Slave-unit (rechterunit) bij multi-systeem
ON
OFF
1
2
3
4
1
DS1
1 Stel DS1 op de A1P-printplaat van de master-buitenunit in op
ON.
2 Houd BS5 minstens 5 seconden ingedrukt om de communicatie
van de module te herinitialiseren.
▪ Koelen: spanningsvrij contact tussen klem A en C is open
▪ Verwarmen: spanningsvrij contact tussen klem A en C is
gesloten
X1A
1
R1 C1 R3
R4 C2 R2
X1M
A
B
C
INFORMATIE
Thermostaat-input heeft voorrang op het instelpunt van de
temperatuur uittredend water.
Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water onder
het
instelpunt
zakt
kamertemperatuur wordt gestuurd.
8
Inbedrijfstelling
8.1
Overzicht: Inbedrijfstelling
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld
moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor
MOET het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven
procedures.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Proefdraaien.
3
Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen
van het proefdraaien.
4
Gebruik van het systeem.
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
A1P
A-B-C
3
2
3
4
DS2
als
de
unit
op
basis
van
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10