2.- BINNENOPSTELLING
2.7.- KOELTECHNISCHE AANSLUITINGEN
Houdt bij het opstellen van de binnen-en buitenunit rekeming met de vermelde maximale afstanden:
BUITENUNIT
2
A
BINNENUNIT
2%
BINNENUNIT
2%
2
2%
BUITENUNIT
2
2%
NB: De units worden geleverd met gelaste ver-
bindingen. Optioneel zijn er service-afsluiters
verkrijgbaar voor vloeistof- en gasleidingen.
- DE GASLIJN MOET ALTIJD GEÏSOLEERD WORDEN.
- DE HORIZONTALE. LIJNEN MOETEN MET EEN AFHELLING VAN MINSTEN 2% NAAR DE BUITEN-UNIT
GEPLAATST WORDEN.
- DE MAXIMUM SNELHEID BINNEN DE LIJNEN MAG NIET MEER DAN 15 m/sec. bedragen.
2%
POSITIE A : Een sifonaanzuiging moet geïnstalleerd worden op de verticale lijn van de
gaslijn, en sifons moeten elke 8 meter stijgende lijn geïnstalleerd worden. De minimum
zuigsnelheid mag niet lager liggen dan 6 m/s. Maximaal vertikaal leidinglengte 16m.
BUITENUNIT
B
L
BINNENUNIT
C
POSITIE B : De lijnen moet afhellend naar de buiten-unit geplaatst
worden. Verzeker dat de lijnlengte langer is dan 10 m, en vermijd
ineenzakking op de pijplijninstallatie.
POSITIE C : Installeer een sifon aan de onderkant van de verticale ge-
deelte van de gaslijn; er zijn geen ander sifons nodig. Maximaal vertikaal
leidinglengte 6m.
A,B,C : Unit posities
L : Totale lengte
= Gasleiding
2 = Vloeistofleiding
9