6.5.4
Aansluiting driefasige wissel-
stroommotor (3~-motor)
PE
U
V
W
M 3~
Fig. 7: Aansluitschema 3~-motor: Directe
start, bimetaalsensor
6.5.5
Optionele uitrustingen
6.5.5.1 Aansluiting driefasige wissel-
stroommotor (3~-motor) met
PTC-sensor
PE
U
V
W
M 3~
Fig. 8: Aansluitschema 3~-motor: Directe
start, PTC-sensor
6.5.5.2 Aansluiting van de thermische mo-
torbewaking als temperatuurrege-
ling
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Rexa PRO-S • Ed.01/2022-03
20
21
DK
Ader
1, 2
3
4
5
6
Groen/geel (gn-ye)
•
Aansluitkabel met vrije kabeleinden.
•
Aansluiting in schakelkast volgens aansluitschema.
•
Er is een netaansluiting met rechtsdraaiend draaiveld
•
Thermische motorbewaking:
–
Sensor: Bimetaalsensoren
–
Aantal temperatuurcircuits: 1, temperatuurbegrenzing
–
Aansluitwaarden: max. 250 V(AC), 2,5 A, cos phi = 1
–
Drempelwaarde: wordt ingesteld door de sensor.
–
Activeringstoestand: Wanneer de drempelwaarde wordt bereikt, moet de pomp wor-
den uitgeschakeld!
•
Bewaking lekkage motorruimte:
de aansluiting moet via een relais (bijv. „NIV 101/A") optreden.
–
Sensor: Elektrode
–
Aansluitwaarden: max. 250 V(AC), 2,5 A, cos phi = 1
–
Drempelwaarde: 30 kOhm
–
Activeringstoestand: Wanneer de drempelwaarde wordt bereikt, moet de pomp wor-
den uitgeschakeld!
Informatie over de elektrische aansluiting van toebehoren of mogelijke speciale configura-
ties. Details over de speciale configuratie vindt u in de opdrachtbevestiging of het configu-
ratieoverzicht.
10
11
DK
Ader
1, 2
3
4
5
6
Groen/geel (gn-ye)
•
Thermische motorbewaking:
de aansluiting moet via een relais (bijv. „CM-MSS") optreden.
–
Sensor: PTC-sensor
–
Aantal temperatuurcircuits: 1, temperatuurbegrenzing
–
Aansluitwaarden: max. 30 V(DC)
–
Drempelwaarde: wordt ingesteld door de sensor.
–
Activeringstoestand: Wanneer de drempelwaarde wordt bereikt, moet de pomp wor-
den uitgeschakeld!
Seriematig is de thermische motorbewaking als temperatuurbegrenzing (1-temperatuur-
circuit) uitgevoerd. Optioneel kan de thermische motorbewaking ook als temperatuurrege-
ling (2-temperatuurcircuits) worden uitgevoerd:
•
Indien de drempelwaarde voor de lage temperatuur wordt bereikt, moet de pomp wor-
den uitgeschakeld. De herinschakeling van de pomp kan geautomatiseerd plaatsvinden.
Omschrij-
Klem
ving
20, 21
Thermische motorbewaking
U
L1
V
L2
W
L3
DK
Bewaking lekkage motorruimte
PE
Aarde
Omschrij-
Klem
ving
10, 11
Thermische motorbewaking
U
L1
V
L2
W
L3
DK
Bewaking lekkage motorruimte
PE
Aarde
nl
21