Netwerkscannen (voor netwerkgebruikers)
De standaard-FTP-instellingen configureren
U kunt Passieve modus instellen op Uit of Aan afhankelijk van de configuratie van uw FTP-server en
netwerkfirewall. Standaard is deze instelling Aan. U kunt ook het poortnummer voor toegang tot de FTP-
server wijzigen. Het standaardpoortnummer is 21. In de meeste gevallen kunt u deze twee instellingen
aanhouden.
a
Selecteer FTP bij Scannen naar FTP/netwerk op het tabblad Scannen. Druk op Indienen.
b
Kies het profiel dat u wenst te configureren in Scannen naar FTP/netwerkprofiel.
c
Typ de naam die u voor het profiel van de FTP-server wilt gebruiken. Deze naam wordt weergegeven
op het LCD-scherm van de machine en mag maximaal 15 tekens lang zijn.
d
Host-adres staat voor de domeinnaam van de FTP-server. Voer het hostadres (bijvoorbeeld
mijnpc.voorbeeld.com; maximaal 64 tekens) of het IP-adres in (bijvoorbeeld 192.23.56.189).
e
Typ de gebruikersnaam die bij de FTP-server voor de machine is geregistreerd (maximaal 32 tekens).
f
Typ het wachtwoord voor toegang tot de FTP-server (maximaal 32 tekens).
g
Geef op in welke map uw document op de FTP-server moet worden opgeslagen (bijvoorbeeld
brother\abc) (maximaal 60 tekens).
h
Kies de bestandsnaam die u voor het gescande document wilt gebruiken. U hebt de keuze uit zeven
vooraf ingestelde en twee door de gebruiker gedefinieerde bestandsnamen. De bestandsnaam die voor
uw document wordt gebruikt, bestaat uit de door u geselecteerde bestandsnaam plus de laatste 6 cijfers
van de flatbed-/ADF-scannerteller, gevolgd door de bestandsextensie (bijvoorbeeld
Estimate098765.pdf). U kunt ook handmatig een bestandsnaam van maximaal 15 single byte tekens
invoeren.
i
Selecteer de scankwaliteit in de vervolgkeuzelijst. U kunt Kleur 100 dpi, Kleur 200 dpi, Kleur 300 dpi,
Kleur 600 dpi, Kleur automatisch, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi, Grijs 300 dpi, Grijs automatisch,
Zwart-wit 300 dpi, Zwart-wit 200 dpi, Zwart-wit 200 x 100 dpi of Selectie gebruiker selecteren.
13
13
245