Tip keuzeoverzicht
Spuitopening
Toepassing
van de tip
Mist
3 mm (1/8 in.)
Gesimuleerd
4 mm (3/16 in.)
geluiddempend
(fijn, voor kleine
besloten ruimtes)
6 mm (1/4 in.)
(fijn tot middel)
8 mm (5/16 in.)
(grof)
Sinaasappel-
3 tot 4 mm
structuur
(1/8 tot 3/16 in.)
Spatlaag
6 tot 8 mm
(1/4 tot 5/16 in.)
Grof
8 mm (5/16 in.)
opgesmeerd
1
Regel het luchtvolume met het luchtstroomventiel (424)
op het pistool.
2
Probeer een tip met een grotere spuitopening voor een
groter materiaalvolume.
12 308718
Spuittechnieken
2
Luchtvolume
Hoog
Middel tot hoog
Middel tot hoog
Laag tot middel
Laag
Het systeem afstellen
Voor voldoende materiaaluitstroom (volume en druk) en
goede verneveling moet u al testend een evenwicht zoeken
1
tussen de compressorlucht naar het pistool, de pomp en de
juiste tipkeuze. Houd deze belangrijke punten in uw achter-
hoofd als u het pistool afstelt:
D Lees blz. 12 en 13 volledig voor u gaat spuiten.
D Start het spuitapparaat met het luchtstroomventiel (424)
van het pistool op de maximale stand (geheel op +).
Verlaag zonodig de luchtstroom van het pistool totdat
u een goed spuitpatroon krijgt. Gebruik een zo klein
mogelijke hoeveelheid lucht om het goede spuitpatroon
te krijgen en de terugslag tot een minimum te beperken.
–
Test het spuitpatroon op karton. Houd het pistool
op 457 tot 762 mm van het oppervlak. Gebruik
deze spuitafstand voor de meeste toepassingen.
–
Overlap elke spuitstrook voor 50% en met een cirkel-
beweging.
D Kies het juiste tipformaat voor uw toepassing zie het Tip
keuzeoverzicht links. Hou rekening met de afmetingen
van de vaste deeltjes in het materiaal, alsmede de ruw-
heid van het spuitpatroon. Let wel: hoe groter de tip, des
te zwaarder het patroon.
D Alle spuitafstellingen worden verricht op het pistool.
De materiaaldruk en de stroomsnelheid stelt u af op
de regelaar.
D De compressor zorgt voor lucht naar het pistool en de
pomp; dat betekent dat hoe meer lucht u naar het pistool
leidt, des te minder is er beschikbaar voor de pomp.
–
Als u het luchtstroomventiel (424) naar (+) draait,
verhoogt u de luchtstroom door het pistool, hetgeen
de doorstroming van het structuurmateriaal door de
pomp doet afnemen.
–
Als u het luchtstroomventiel (424) naar (–) draait,
verlaagt u de luchtstroom door het pistool, hetgeen
de doorstroming van het structuurmateriaal door de
pomp doet toenemen.