Figuur 10. De opnamesonde
De temperatuur van de opnamesonde kan tijdens een test oplopen tot ca. 200 ºC. Draag altijd
handschoenen als u de opnamesonde hanteert!
Als u een uitlaatgasmeting wilt gaan uitvoeren wacht dan met het plaatsen van de sonde in de uitlaat. Voorafgaand
aan de uitlaatgasmeting wordt ook een HC-residutest uitgevoerd. Tijdens de HC-residutest mag de opnamesonde
zich niet in de uitlaat bevinden.
7 Uitlaatgasmeting
Plaats de opnamesonde nog niet in de uitlaat.
Vanuit de standby mode drukt u op de 'funktie-toets' en selekteert u met de 'omhoog-toets' of 'omlaag-toets' het
menu-item 'PETROL'. Bevestig uw keuze met de 'enter-toets'.
Hierna verschijnt het volgende scherm.
Figuur 11. Nulpuntskalibratie
Elke keer dat u de uitlaatgasmeting start wordt er automatisch een nulpuntskalibratie ('ZERO CAL.") uitgevoerd.
Tijdens de nulpuntskalibratie stelt de INNOVA 500 opnieuw de nulpunten in en wordt zuurstof op 20,9 % vol
ingesteld. De kalibratie duurt 60 seconden.
Na de nulpuntskalibratie wordt er altijd een HC-residutest uitgevoerd. Gedurende 20 seconden meet de INNOVA
500 de concentratie HC in de omgevingslucht. Deze concentratie HC mag niet meer dan 20 ppm vol bedragen.
Test Equipment Nederland B.V. (C)
Pagina 13
Versie 2.00 2017