8 Besturingsfuncties
8.1 Motorschakelaar
(1) Motorschakelaar op "STOP";
1
Ontstekingsschakeling is uitgeschakeld. De motor start niet.
(2) Motorschakelaar op "AAN";
2
Ontstekingsschakeling is ingeschakeld. De motor kan nu gestart worden.
8.2 Oliewaarschuwingslampje (geel)
Als het oliepeil onder het laagste niveau daalt, gaat het oliewaarschuwingslampje (1) aan en stopt de motor automa-
tisch. Als u geen olie bijvult, start de motor niet meer.
Onze tip: Als de motor afslaat of niet start, zet dan de motorschakelaar op "AAN" en trek aan het startkoord.
Als het oliewaarschuwingslampje enkele seconden lang knippert, is de motorolie niet voldoende. Vul olie bij en start
opnieuw.
8.3 Overbelastingsindicator (rood)
De overbelastingsindicator (3) gaat branden als een overbelasting van een aangesloten elektrisch apparaat wordt
herkend, de stuureenheid van de omvormer oververhit raakt of de AC-uitgangsspanning stijgt. Dan wordt de AC-be-
scherming geactiveerd. De energieopwekking wordt gestopt om de generator en alle aangesloten elektrische appa-
raten te beschermen. Het AC-controlelampje (groen) gaat uit en de overbelastingsindicator (rood) blijft branden, maar
de motor stopt niet.
Als de overbelastingsindicator gaat branden en de stroomopwekking stopt, gaat u als volgt te werk:
1. Schakel alle aangesloten elektrische apparaten en de motor uit.
2. Verminder het totale vermogen van de aangesloten apparaten om het nominale uitgangsvermogen te vermin-
deren.
3. Controleer of er blokkeringen op de koelluchtinlaat en de besturingseenheid aanwezig zijn. Als er blokkeringen
zijn te herkennen, verwijder deze.
4. Na de controle start u de motor opnieuw.
Tips: De overbelastingsindicator kan gedurende enkele seconden oplichten als u elektrische apparaten aansluit
die een grote inschakelstroom nodig hebben, zoals een compressor of een dompelpomp. Dit is echter geen storing.
8.4 AC-controlelampje (groen)
Het AC-controlelampje (2) gaat aan wanneer de motor wordt gestart en stroom wordt geproduceerd.
8.5 DC-overbelastingsbeveiliging
De DC-overbelastingsbeveiliging schakelt automatisch naar "UIT" (2), wanneer elektrische apparaten op de genera-
tor worden aangesloten waarbij de afgegeven stroom boven het nominale vermogen ligt. Om de generator weer te
gebruiken, schakelt u de DC-overbelastingsbeveiliging in door de knop op "AAN" te zetten (1)
(1) "AAN"
1
Gelijkstroom is beschikbaar.
(2) "UIT"
2
Gelijkstroom is niet beschikbaar.
10