Voor bediening van NBN S 21-100 zijn extra indicatoren:
•
Indicatie-LED Evacuatiesignaalgeversvertraging: Continu aan indien een
evacuatiesignaalgeversvertraging geactiveerd is. Knippert terwijl de
vertraging geactiveerd is. Brandt continu als de evacuatiesignaalgevers zijn
geactiveerd (geluid klinkt).
•
Waarschuwingsvertraging indicatie-LED: Knippert langzaam als een
waarschuwingssignaalgever geactiveerd is (aan het aftellen).
•
Indicatie-LED Waarschuwing aan/stop: Brandt continu als de signaalgevers
zijn geactiveerd (geluid klinkt).
Evacuatie
Deze functie is alleen beschikbaar voor EN 54-2 evacuation en NBN S 21-100-
bediening.
In ontruimingsstatus activeert de centrale de signaalgevers zonder detectie van
een groepsalarm. De status wordt zoals hieronder is aangeduid, aangegeven:
Voor bediening van ontruiming EN 54-2 en NBN S 21-100:
•
Algemene indicatie-LED's Brand: Continu aan.
•
Signaalgevers: Geactiveerd (geluid klinkt).
•
Indicatie-LED Signaalgevers aan/stop: Continu aan.
•
Zoemer centrale: Continu klinkend.
Voor bediening van NBN S 21-100 zijn extra indicatoren:
•
Indicatie-LED Ontruiming aan/stop: Brandt continu als de
ontruimingssignaalgevers zijn geactiveerd (geluid klinkt).
•
Indicatie-LED Waarschuwing aan/stop: Brandt continu als de
waarschuwingssignaalgevers zijn geactiveerd (geluid klinkt).
Storing
Algemene storingsindicatie:
•
Indicatie-LED Algemene storing: Knipperend.
•
Corresponderende groep, functie of detector LED: Knippert geel.
•
Zoemer centrale: Klinkt met een onderbroken toon.
Indicatie storing in de netvoeding en/of netspanningzekering:
•
Indicatie-LED Algemene storing: Knipperend.
•
Indicatie-LED Storing voeding: Continu aan.
•
Zoemer centrale: Klinkt met een onderbroken toon.
KFP-CF-serie Bedieningshandleiding
13