Faxen
Datum en tijd van de fax instellen
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Zie
informatie.
1
Raak vanaf het beginscherm Instellingen > Apparaat >Voorkeuren > Datum en tijd > Configureren aan.
2
Configureer de instellingen.
Configureren, zomertijd
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Zie
informatie.
1
Raak vanaf het beginscherm Instellingen > Apparaat >Voorkeuren > Datum en tijd > Configureren aan.
2
In het menu Tijdzone selecteert u (UTC+gebruiker) Aangepast aan.
3
Configureer de instellingen.
Een fax verzenden
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Zie
informatie.
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat.
2
Tik vanuit het startscherm op Fax en voer de benodigde informatie in.
Pas zo nodig de instellingen aan.
3
Verzend de fax.
De computer gebruiken
Controleer voordat u begint of het faxstuurprogramma is geïnstalleerd. Zie
op pagina 316
voor meer informatie.
Voor Windows-gebruikers
1
Vanuit het document dat u wilt faxen, opent u het dialoogvenster Afdrukken.
2
Selecteer de printer en klik vervolgens op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3
Klik op Fax > Fax Instellingen > Instellingen altijd weergeven vóór het faxen. Voer vervolgens het nummer
van de ontvanger in.
Configureer zo nodig de andere faxinstellingen.
4
Verzend de fax.
'Printer instellen voor faxen' op pagina 65
'Printer instellen voor faxen' op pagina 65
'Printer instellen voor faxen' op pagina 65
'Het faxstuurprogramma installeren'
74
voor meer
voor meer
voor meer