4.1.4
Beschermingsbereik bij wandmontage voor
een gebouwwand
A
2100 mm
B
3100 mm
Het beschermbereik onder het product reikt tot aan de vloer.
4.1.5
Beschermingsbereik bij wandmontage in
een gebouwhoek
A
2100 mm
B
2600 mm
C
200 mm / 250 mm
D
500 mm
8
A
B
C
200 mm / 250 mm
D
1000 mm
A
B
C
E
F
D
G
E
1000 mm
F
500 mm
G
1800 mm
Het beschermbereik onder het product reikt tot aan de vloer.
4.1.6
Beschermingsbereik bij platdakmontage
A
1000 mm
4.2
Uitvoering van de condensafvoer
Het optredende condenswater ka via een regenpijp, balkon-
afvoer of dakafvoer in een riool, pompput of zinkschacht wor-
den afgevoerd. Open afvoeren of hemelwaterafvoeren bin-
nen het beschermingsbereik zijn geen veiligheidsrisico.
Bij alle installatietypen moet ervoor worden gezorgd, dat het
optredende condenswater vorstvrij wordt afgevoerd.
4.2.1
Uitvoering van de condensafvoer bij
vloeropstelling
Bij vloeropstelling moet de condens via een valpijp in een
grindbed worden afgevoerd, dat in het vorstvrije bereik ligt.
De maat A is ≥ 900 mm voor regio met vorst aan de grond,
en ≥ 600 mm voor regio zonder vorst aan de grond.
De valpijp moet in een voldoende groot kiezelbed uitmon-
den, zodat het condensaat vrij kan worden afgevoerd.
Om bevriezing van het condenswater te voorkomen, moet
de verwarmingsdraad over de condensafvoertrechter in de
valpijp zijn opgenomen.
4.2.2
Uitvoering van de condensafvoer bij
wandmontage
Bij de wandmontage kan het condenswater worden afge-
voerd via een grindbed, dat onder het product ligt.
Als alternatief kan het condenswater via een condensafvoer-
leiding op een regenpijp worden aangesloten. In dit geval
moet afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden een
elektrische hulpverwarming worden gebruikt om de condens-
afvoerleiding vorstvrij te houden.
100
Gebruiksaanwijzing 0020297939_04