N-120/140/165/195EL12 Rev. B
4.2.6 Rijden op hellingen
Alvorens men met de schaarhoogwerker een helling op wil rijden, dient de keuzeschakelaar voor
de rijsnelheid in stand 0 te worden gezet (langzaam rijden). Bij het rijden op een helling tot 25%
dient het platform in de laagste stand te staan en er dienen geen scherpe stuurbewegingen tijdens
het rijden te worden gemaakt.Uitsluitend hellingen in de langsrichting van de schaarhoogwerker
mogelijk.Het rijden op hellingen groter dan 25% mag uitsluitend plaatsvinden m.b.v. een
betrouwbare lier! (Houdt hierbij rekening met het gewicht van de schaarhoogwerker, zie 2.4.)
4.2.7 Overlastbeveiliging
De schaarhoogwerker is uitgerust met een overlastbeveiliging. Bij overschrijden van 80% van de
toelaatbare werklast weerklinkt 3x een waarschuwingssignaal en knippert de overlastlamp
(Afb. 16-12). Bij overschrijden (tussen de 100-120%) van de toelaatbare werklast zullen alle
bewegingsfuncties van de hoogwerker worden uitschakelt. Tevens weerklinkt continu een
akoestisch signaal en brandt de overlastlamp (Afb. 16-12). Bij in werking treden van de
overlastbeveiliging dient de overlast verwijderd te worden waarna de bewegingsfuncties van de
hoogwerker weer kunnen worden inschakelt. Het is aan te bevelen communicatie middelen mee
te nemen op het platform in geval van storing.
N.B.: Bij het opstarten van de machine moet het overlastsysteem een RAM-controle uitvoeren.
Hierdoor kan de machine gedurende 10 sec. na het aanzetten van de hoofdschakelaar en de
noodstopknop niet functioneren. Dit wordt aangegeven door het continu weerklinken van het
overlastsignaal.
4.2.8 Beveiliging hefcilinder
Een eindschakelaar voorkomt een inwendig
mechanische aanslag in de hefcilinder juist
voordat de maximale slag wordt bereikt
(Afb. 9-2).
2-7-2007
Afb. 9 Hoogte afslagen
1.
Hoogte afslag 3 meter
2.
Max. hoogte afslag
3.
Hoogte afslag 8 meter
387
Blz. 22