Aansluiting op de schoorsteen
Alle kachels hebben een achter- en een bovenaansluiting voor de rookafvoer. De kachel kan op een
goedgekeurde stalen schoorsteen met bovenaansluiting of rechtstreeks op de achteraansluiting van een
schoorsteen worden aangesloten.
Wees heel grondig bij het controleren of de schoorsteen dicht is en of er geen valse trek is bij de
afdekplaat bij de afgedichte rookafvoer, de schoonmaakklep of bij de buisverbindingen. Merk op dat het
effect van de schoorsteentrek sterk wordt verminderd bij een barst in het schoorsteenkanaal of in de
horizontale rookkanalen.
Verticale doorsnede van de rookafvoer (Tekening C)
C1: Rookafvoer langs boven
C2: Rookafvoer langs achter
1. Stalen schoorsteen.
2. De bocht past inwendig op het aansluitstuk van de kachel.
3. Gemetselde schoorsteenwand.
4. Ingemetselde mof. Past op de rookpijp.
5. Muurrosace. Verbergt reparatie rond de gemetselde mof.
6. Pakking. Wordt gedicht met dichtingsstrip.
7. Rookkanalen van de HWAM kachel.
8. Dekplaat in buitenste achterplaat: afbreken als de achteruitgang wordt gebruikt.
9. Opgeschroefd deksel: op de topplaat schroeven als de achteruitgang wordt gebruikt.
10. Rookbus: op de achterzijde schroeven als de achteruitgang wordt gebruikt.
11. Regelklep in rookbuis.
12. Reinigingsluik.
13. Rookbuis voor achteruitgang.
14. Los deksel van gietijzer: moet in de topplaat worden gelegd als de achteruitgang wordt gebruikt.
Het monteren van afzonderlijke delen
Controleer voor het opstellen van de kachel of alle afzonderlijke delen correct gemonteerd zijn.Controleer
of alle isolatieplaten correct zijn geplaatst in de verbrandingskamer, d.w.z. dat de bodemplaat horizontaal
ligt en dat de zijplaten verticaal zijn geplaatst en dicht tegen de stalen zijkanten en de bodemplaat aanliggen.
Verticale doorsnede van de kachels (Tekening B)
1. Onderste rookplaat. Moet rusten op de stalen rails achter in het verbrandingskamer.
2. Bovenste rookplaat. Moet rusten op de onderste rookplaat.
3. De stalen rookgeleideplaat is tweedelig. Elke helft is verankerd hangt in een haak onder de bovenplaat
en is voorzien van een transportring bestaande uit 2 splitters (7). Deze 2 splitters moeten worden
verwijderd vóór de kachel in gebruik wordt genomen.
4. Rookafvoer naar achteren. In de fabriek afgesloten met een opgeschroefde plaat. Hierdoor is de
rookafvoer achter de achterplaat verborgen.
5. Losse achterplaat. Dient altijd gemonteerd te zijn als de kachel tegen een brandbare wand staat.
6. Los warmteschild (8) onder de aslade. Kan als deksel worden gebruikt als de aslade wordt verwijderd
om geleegd te worden. Dient altijd gemonteerd te zijn als de kachel brandt.
De HWAM® SmartControlTM aansluiten
Voordat u de kachel kunt gaan gebruiken, moet deze op de elektriciteit worden aangesloten. Zie de
instructies in de afzonderlijke handleidingen van de app IHS SmartControl
kachel te verbinden met de app en de draadloze kamertemperatuursensor.
De schoorsteen
De schoorsteen is de motor van de kachel en allesbepalend voor de werking van de kachel. De schoor-
steentrek geeft een onderdruk in de kachel. Deze onderdruk verwijdert de rook uit de kachel, zuigt lucht
13
of in de Snelgids om de
TM