Wees heel grondig bij het controleren of de schoorsteen dicht is en of er geen valse trek is bij de
afdekplaat bij de afgedichte rookafvoer, de schoonmaakklep of bij de buisverbindingen. Merk op
dat het effect van de schoorsteentrek sterk wordt verminderd bij een barst in het schoorsteenka-
naal of in de horizontale rookkanalen.
Verticale doorsnede van de rookafvoer (Tekening B en C)
B: Rookafvoer langs boven
C: Rookafvoer langs achter
• Stalen schoorsteen (9).
• De bocht (10) past inwendig op het aansluitstuk van de kachel.
• Gemetselde schoorsteenwand (11).
• Ingemetselde mof (12). Past op de rookpijp.
• Muurrosace (13). Verbergt reparatie rond de gemetselde mof.
• Pakking (14). Wordt gedicht met dichtingsstrip.
• Rookkanalen (15) van de HWAM kachel.
• Regelschuif (16)in rookpijp.
• Reinigingsluikje (17).
Het monteren van afzonderlijke delen
Controleer voor het opstellen van de kachel of alle afzonderlijke delen correct gemonteerd zijn.
Controleer of alle isolatieplaten correct zijn geplaatst in de verbrandingskamer, d.w.z. dat de
bodemplaat horizontaal ligt en dat de zijplaten verticaal zijn geplaatst en dicht tegen de stalen
zijkanten en de bodemplaat aanliggen.
Verticale doorsnede van de kachels (Tekening B):
• Rookplaat (5). Dient te rusten op de rails en de houders aan de zijkanten.
• Rookgeleidingsplaat (6) in 2 delen. Elk deel hangt aan een haak onder de bovenplaat. De twee
delen komen samen in de houder achter op de luchtbuis. Haal, als de kachel geïnstalleerd is,
de transportzekering van de twee haken met behulp van een tang of een schroevendraaier.
• Losse achterplaat (2a), die de automatiek afdekt. Dient altijd gemonteerd te zijn als de kachel
tegen een brandbare wand staat.
• Buitenste hitteschild (2b). Dient altijd gemonteerd te zijn als de kachel tegen een brandbare
wand staat.
• Binnenste hitteschild (2c). Dient altijd gemonteerd te zijn als de kachel tegen een brandbare
wand staat.
• Los warmteschild (8) onder de aslade. Kan als deksel worden gebruikt als de aslade wordt
verwijderd om geleegd te worden. Dient altijd gemonteerd te zijn als de kachel brandt.
De HWAM® SmartControl
Voordat u de kachel kunt gaan gebruiken, moet deze op de elektriciteit worden aangesloten. Zie
de instructies in de afzonderlijke handleidingen van de app IHS SmartControl
om de kachel te verbinden met de app en de draadloze kamertemperatuursensor.
De schoorsteen
De schoorsteen is de motor van de kachel en allesbepalend voor de werking van de kachel. De
schoor-steentrek geeft een onderdruk in de kachel. Deze onderdruk verwijdert de rook uit de
kachel, zuigt lucht door de klep naar de zgn. smoorklep, die de ruit vrij van roet houdt, en zuigt
lucht aan door de primaire en secundaire kleppen voor de verbranding.
De schoorsteentrek ontstaat door het temperatuursverschil tussen binnen en buiten de schoor-
steen. Hoe hoger de temperatuur in de schoorsteen, hoe beter de schoorsteentrek. Het is daarom
van essentieel belang dat de schoorsteen goed wordt verwarmd voordat de luchttoevoer wordt
geregeld en zo de verbranding in de kachel wordt beperkt (een stenen schoorsteen is niet zo
aansluiten
TM
13
of in de Snelgids
TM