af zodat een gat in de achterwand ontstaat waar het rookkanaal in past.
3. Verwijder het binnenste hitteschild (6). Til het hitteschild (6) omhoog en verwijder het van de
kachel. Het hitteschild heeft een uitsparing voor het rookkanaal. Breek de plaat (7) binnen
deze uitsparing weg, zodat een gat in het hitteschild ontstaat waar het rookkanaal in past.
4. Demontage van de topplaat (8) van de kachel. Verwijder de twee schroeven (9) en til de top-
plaat (8) van de kachel.
5. Demontage van zijwand (16). Verwijder de 2 schroeven (17). Til de zijwand ca. 10 mm naar
boven en trek deze weg van de kachel, zodat de zijwand los komt van de geleidepennen in
de bodemplaat van de kachel.
6. Verwijder de voorkant van het verwarmingsmagazijn (12). Draai de twee schroeven (13)
bovenaan de voorkant los. Draai de twee schroeven (14) aan elke zijde van de voorkant van
het verwarmingsmagazijn los. De schroeven mogen niet worden verwijderd, maar alleen
gedeeltelijk worden losgedraaid. Trek nu de voorkant naar voren.
7. Demontage van afdekplaat (10). Demonteer de afdekplaat (10) aan de achterzijde van de
kachel door de drie schroeven te verwijderen (Torx Bit nr. 30). Verwijder nu de afdekplaat van
de naar achteren gerichte rookuitlaat.
8. Zet de 2 leidingen weer vast tussen de klemmen (19).
9. Trek de lambdasensorkoppeling (21) los uit de klemhouder (22).
10. Verwijder de temperatuurmeter (23) uit de rookring (11).
11. Demontage van rookring (11). Demonteer de rookring (11) aan de bovenzijde van de kachel
door de drie schroeven te verwijderen. Verwijder de rookring uit de naar boven gerichte
rookuitlaat.
12. Montage van rookring (11). Plaats de rookring (11) in het rookafvoergat achter op de kachel
en zet deze vast met de drie schroeven. Het is belangrijk dat de lambdasonde (20) op de in
afbeelding D2 aangegeven manier wordt gedraaid.
13. Monteer de temperatuurmeter (23) weer terug in de rookring (11) door de voeler ca. 3 cm in
de rookring te leiden.
14. Zet de lambdasensorkoppeling (21) weer vast in de klemhouder (22).
15. Zet de 2 leidingen weer vast tussen de klemmen (19).
16. Montage van afdekplaat (10). Plaats de afdekplaat (10) boven het gat boven op de kachel en
zet deze vast met de drie schroeven.
17. Montage van de voorkant van het verwarmingsmagazijn (12). Zet de voorkant van het ver-
warmingsmagazijn op zijn plaats en draai de 2 schroeven (13) bovenaan de voorkant en de
2 schroeven (14) aan elke zijde van de voorkant vast.
18. Montage van zijwand (16). Plaats de zijwand (16) op de geleidepennen in de bodemplaat van
de kachel en duw ze naar de kachel. Til de zijwand op en druk deze voorzichtig naar binnen
tot ze op hun plaats vallen.
19. Montage van de topplaat (8) van de kachel. Plaats de topplaat (8) op de beslagen en schroef
deze weer vast met de twee schroeven (9).
20. Montage van de binnenste hitteschild (6). Plaats het hitteschild (6) op de beugel en druk het
zachtjes in de kachel totdat het op zijn plaats vastklikt.
21. Montage van achterplaat (3). Plaats de achterplaat (3) op de geleidepennen (4) achter op de
bodemplaat van de kachel. Druk de achterplaat vervolgens naar de kachel toe. Til de achter-
plaat op en druk deze voorzichtig naar binnen tot hij op zijn plaats valt.
22. Montage van de buitenste hitteschild (1). Plaats het hitteschild (1) op de beugel en druk het
zachtjes in de kachel totdat het op zijn plaats vastklikt.
Aansluiting op de schoorsteen
Alle kachels hebben een achter- en een bovenaansluiting voor de rookafvoer. De kachel kan op
een goedgekeurde stalen schoorsteen met bovenaansluiting of rechtstreeks op de achteraansluit-
ing van een schoorsteen worden aangesloten.
en schroef deze weer vast met de twee schroeven (17).
12