5.2.8 Inhangschalen
Inhangschalen verplaatsen
u Inhangschalen overeenkomstig de afbeelding eruit halen.
Inhangschalen uit elkaar halen
u De inhangschalen kunnen voor het reinigen uit elkaar
worden gehaald.
5.2.9 Flessenvinger gebruiken
Om te voorkomen dat flessen niet omvallen kan de flessen-
vinger worden gebruikt. Om slechts een deel van de fles vast te
houden, kan één helft van de vinger eruit worden gehaald.
Flessenvinger eruit halen en gebruiken:
u Flessenvinger verticaal naar boven tillen of naar onder vast-
klikken.
Vinger eruit halen en gebruiken:
u Rechter en/of linker helft verticaal naar boven tillen.
u Vingerhelften op een willekeurige plaats verticaal naar onder
vastklikken.
5.3 FreshControl-zone
De FreshControl-zone biedt voor sommige levensmiddelen een
bewaartijd die drie keer langer is dan bij traditioneel koelen, bij
gelijk blijvende kwaliteit.
Voor levensmiddelen met een vervaldatum geldt altijd de
datum vermeld op de verpakking.
5.3.1 Droogzone
De droogzone is geschikt voor de opslag van droge of verpakte
levensmiddelen (bijv. zuivelproducten, vlees, vis, worst). Hier
wordt een relatief droog klimaat ingesteld.
5.3.2 Vochtzone
De luchtvochtigheid in de vochtzone is afhankelijk van het in
het vak geplaatste koelgoed alsmede van de frequentie van
het openen en sluiten van het vak. U kunt de vochtigheid zelf
instellen.
De zone vochtig is geschikt voor het instellen van de vochtig-
heid voor het opslaan van niet verpakte salade, groenten en
fruit met een hoog vochtgehalte. Bij een goed gevulde schuif-
lade wordt een dauwvers klimaat gecreëerd met een luchtvoch-
tigheid tot max. 90 %.
* afhankelijk van model en uitvoering
Fig. 8
Fig. 9
5.3.3 Vochtigheid in de vochtzone instellen
u
Lage luchtvochtigheid: Regelaar naar
links schuiven.
u
Hoge luchtvochtigheid: Rege-
laar naar rechts schuiven.
5.3.4 Levensmiddelen bewaren
Aanwijzing
u In het FreshControl-bereik horen geen groenten zoals
augurken, aubergines, tomaten, zucchini en zeevruchten die
gevoelig zijn voor kou.
u Zorg ervoor dat levensmiddelen niet bederven door overge-
dragen bacteriën: bewaar onverpakte dierlijke en plantaar-
dige levensmiddelen gescheiden van elkaar in de laden. Dat
geldt ook voor verschillende soorten vlees.
Als u levensmiddelen omwille van plaatsgebrek samen moet
bewaren:
u de levensmiddelen verpakken.
5.3.5 Bewaartijden
Richtwaarden voor de opslagduur bij een lage lucht-
vochtigheid bij 0 °C
boter
harde kaas
melk
worst, beleg
gevogelte
varkensvlees
rundvlees
wild
Aanwijzing
u Denk erom dat eitwitrijke levensmiddelen sneller bederven.
D.w.z. schaal- en schelpdieren bederven sneller dan vis, vis
sneller dan vlees.
Richtwaarden voor de opslagduur bij een hoge lucht-
vochtigheid bij 0 °C
groenten, salade
artisjokken
selderij
bloemkool
broccoli
chicorée
veldsla
erwten
boerenkool
wortels
knoflook
koolrabi
kropsla
kruiden
Bediening
tot
90
dagen
tot
110
dagen
tot
12
dagen
tot
9
dagen
tot
6
dagen
tot
7
dagen
tot
7
dagen
tot
7
dagen
tot
14
dagen
tot
28
dagen
tot
21
dagen
tot
13
dagen
tot
27
dagen
tot
19
dagen
tot
14
dagen
tot
14
dagen
tot
80
dagen
tot
160
dagen
tot
55
dagen
tot
13
dagen
tot
13
dagen
7