7 Aanpassing aan de CV-installatie
7.2
Overzicht van de instelbare installatie
parameters
De volgende parameters kunt u instellen om het toestel
aan te passen aan de CV-installatie en de behoeften van
de klant:
h
Aanwijzing!
In de laatste kolom kunt u uw instellingen in-
vullen, nadat u de installatiespecifieke parame-
ters heeft ingesteld.
Weergave Betekenis
d.0
CV-deellast
d.1
Pompnalooptijd voor CV-functie
(start na beëindigen van de warmte-
vraag)
d.2
Max. wachttijd CV bij 20 °C
d.17
Omschakeling aanvoer-/retourrege-
ling CV
d.18
Pompmodus (naloop)
d.71
Gewenste waarde max. aanvoertem-
peratuur CV
d.84
Onderhoudsindicatie: aantal uren tot
de volgende onderhoudsbeurt
Tabel 7.1 Instelbare parameters
Aanwijzing!
h
De diagnosepunten d.17, d.18, d.71 en d.84 vindt
u op het 2e diagnoseniveau, zie hoofdstuk 9.1.2.
7.2.1
CV-deellast instellen
De toestellen zijn in de fabriek op de max. mogelijke
warmtebelasting ingesteld. Onder het diagnosepunt
"d. 0" kunt u een waarde instellen die overeenkomt
met het toestelvermogen in kW.
7.2.2 Pompnalooptijd instellen
De pompnalooptijd voor de CV-functie is in de fabriek in-
gesteld op een waarde van 5 minuten. U kunt deze
onder het diagnosepunt "d. 1" in het bereik van
2 – 60 minuten instellen. Onder het diagnosepunt "d.18"
kan een ander naloopgedrag van de pomp worden inge-
steld.
Nalopend: na beëindiging van de warmtevraag loopt de
interne CV-pomp gedurende de onder "d. 1" ingestelde
tijd na.
Doorlopend: de interne CV-pomp wordt ingeschakeld
wanneer de draaiknop voor de instelling van de CV-aan-
voertemperatuur niet helemaal bij de aanslag links staat
en de warmtevraag via een externe regelaar of ther-
mostaat is vrijgeschakeld. De pompnalooptijd is afhan-
kelijk van "d. 1".
30
Instelbare waarden
VC NL 254/4-7
9,6 - 24,0
VCW NL 254/4-7
9,6 - 24,0
2 - 60 min
2 - 60 min
0 = aanvoer, 1 = retour
0 = naloop, 1 = doorlopend, 2 = winter
40 tot 85 °C
0 tot 3000 h en "-"
(300 komt overeen met 3000h)
Winter: de interne CV-pomp wordt ingeschakeld wan-
neer de draaiknop voor de instelling van de CV-aanvoer-
temperatuur niet helemaal bij de aanslag links staat. De
pompnalooptijd bedraagt constant twee minuten.
7.2.3
De maximale aanvoertemperatuur voor de CV-functie is
in de fabriek op 75 °C ingesteld. U kunt deze onder het
diagnosepunt "d.71" tussen 40 en 85 °C instellen.
7.2.4 Retourtemperatuurregeling instellen
Als het toestel is aangesloten op een vloerverwarming
kunt u de temperatuurregeling onder het diagnosepunt
"d.17" omschakelen van aanvoertemperatuurregeling
(fabrieksinstelling) naar retourtemperatuurregeling.
Installatie- en onderhoudshandleiding thermoCOMPACT 0020055060_01
Fabrieks-
instelling
24
24
5 min
20 min
0
0
75 °C
-
Maximale aanvoertemperatuur instellen
Installatiespecifieke
instelling