4.2.7
Nevenluchtventiel: Functie en inbouwplaats
OPMERKING
Schade aan het apparaat!
Een verkeerd gemonteerd, ontoelaatbaar veranderd en/of ontbrekend nevenluchtventiel heeft
negatieve invloed op de bedrijfsveiligheid, de prestatie en de levensduur van de installatie.
○ Een nevenluchtventiel met vacuümbeperking (leveromvang) moet altijd geïnstalleerd
zijn.
○ Verzekeren dat zich in de buurt van het nevenluchtventiel geen losse delen bevinden die
tijdens het bedrijf aangezogen worden en die het ventiel verstoppen.
○ De volgende aanwijzingen over nevelluchtventielen strikt volgen.
Teruggevoerde leiding in de technische ruimte (zie groene leidingen, afb. 2 "Installatieoptie etage"
en afb. 3 "Installatieoptie kelder" op pagina 25)) met daar geïnstalleerd nevenluchtventiel optimale
oplossing met betrekking tot de warmteafvoer, geluidsreductie en buisspoeling.
Voor een installatie op dezelfde etage als de praktijk wordt het nevelluchtventiel voor de stijging van
de zuigleiding gelegd, zie "4.3.3 Aanwijzingen voor de etageopstelling (montageuitvoering van het
nevenluchtventiel)" op pagina 26.
Minimaliseren van aanzuiggeluiden van het nevenluchtventiel
Constructief veroorzaakt genereert een nevenluchtventiel met vacuümbegrenzing luide en hoog
frequente aanzuiggeluiden. Deze worden dikwijls verkeerdelijk aan de zuigmachine toegewezen
omdat de geluiden altijd tezamen optreden.
Deze geluiden kunnen als volgt tot een minimum beperkt worden:
○ door het gebruik van een optionele geluidsdemper (medentex artikelnummer A0000211) achter
de inlaat van het nevenluchtventiel,
○ doordat de buisleiding in een andere geluidsongevoelige ruimte gelegd wordt waar het
nevenluchtventiel aangesloten wordt (zie afb. 2 "Installatieoptie etage" en afb. 3 "Installatieoptie
kelder" op pagina 25),
○ door aansluiting van een flexibele vacuümslang (medentex artikelnummer A2100006) op de
aanzuigzijde van het nevenluchtventiel (aanzuiggeluiden zijn aan de inlaatopening van het
nevenluchtventiel het luidste waarneembaar). Het vrije einde wordt in een geluidsongevoelige
ruimte gelegd.
4.2.8
Nevenluchtsproeikoppen: Functie en inbouwplaats
Gangbare nevenluchtsproeikoppen (ook dikwijls verkeerd nevenluchtventielen genomen) voor
de directe montage in de behandelingseenheid hebben alleen de functie van een bypass en
hebben geen vacuüm regelende functie. Nevenluchtsproeikoppen zorgen voor een permanente
luchtdoorvoer naast de zuigcanule en dienen voor de betere spoeling van de buizen, vooral nadat
de canule ingehangen is. Deze nevenluchtsproeikoppen alleen zijn in geen geval geschikt om het
vacuüm te beperken en moeten wanneer nodigen naast het nevenluchtventiel geïnstalleerd
worden.
Nevenaftakkingen van de zuigleiding voor integratie van verdere behandelingsstoelen moeten met
nevenluchtsproeikoppen in de stoelen worden uitgerust om ook hier voldoende luchtdoorlaat tot de
monding in de hoofdzuigleiding te garanderen.
i
De montage van een nevenluchtsproeikop in de meest verwijderde behandelingseenheid
kan afhankelijk van de installatie voor de zelfreiniging van de zuigbuizen zelfs noodzakelijk
zijn. Belangrijk: een nevenluchtsproeikop betekent een bijkomend "luchtverbruik" van
ongeveer 100 l/min.
M2
Voorbereiding van de installatie
23
1.2.235.0001