Om dit te doen:
Zet het beeld stil (FREEZE) 1. Druk op de [FREEZE] toets.
Stel het beeld automatisch
in (AUTO)
Verander de
beeldverhouding van het
geprojecteerde beeld
(ASPECT)
Verander de kleurenmodus
(FUNC)
Regel het volumeniveau
(VOLUME)
Schakel de
geluidsweergave tijdelijk
uit (VOLUME)
Voert u deze handeling uit:
Hierdoor wordt het beeld van de huidige signaalbron stilgezet.
2. Om terug te keren naar het real-time beeld van de signaalbron kunt u nog eens op
[FREEZE] drukken, of op [ESC].
1. Druk op de [AUTO] toets.
Hierdoor worden automatisch de frequentie en de fase aangepast aan de hand
van het ingangssignaal, hetgeen flikkeren en andere problemen met het
geprojecteerde beeld kan verminderen. Deze handeling wordt ondersteund
wanneer Computer (RGB) de signaalbron is.
1. Druk op de [ASPECT] toets.
Met elke druk op de [ASPECT] toets wordt de volgende beeldverhouding
ingesteld, zoals hieronder staat aangegeven. Zie voor wat elk van deze
instellingen precies inhoudt "Details van beeldverhoudingsinstellingen"
(bladzijde 26).
Signaalbron: RGB of HDMI(PC)
WXGA-modellen: "Normaal" 3 "Volledig" 3 "16:9" 3 "4:3" 3 "Waar"
XGA-modellen: "Normaal" 3 "Volledig" 3 "16:9" 3 "16:10"
Signaalbron: Video, S-Video, Component of HDMI(DTV)
WXGA-modellen: "Normaal" 3 "16:9" 3 "16:10" 3 "4:3" 3 "Brievenbus"
XGA-modellen: "Normaal" 3 "16:9" 3 "16:10" 3 "4:3"
Belangrijk!
Let op, want beelden vergroten of verkleinen met de [ASPECT] toets voor
handelsdoeleinden of openbare presentaties kan inbreuk maken op de
auteursrechten van de rechthebbende op het originele materiaal.
1. Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen "Kleurmodus"
en druk dan op [ENTER].
2. Gebruik de [ ] en [ ] toetsen om de gewenste kleurenmodus te selecteren en
druk dan op [ENTER].
Zie voor details over wat elke kleurenmodus precies inhoudt "Beeldinstelling 1
3 Kleurmodus" (bladzijde 32).
De kleurenmodus kan niet worden geselecteerd wanneer "Uit" is geselecteerd
voor de "Lichtsterkteregeling" instelling (bladzijde 27).
1. Druk op [VOLUME +] of [VOLUME –] om het "Volume" dialoogvenster te openen.
2. Druk op [VOLUME +] om het volume te verhogen, of op [VOLUME –] om het
volume te verlagen.
1. Druk op [VOLUME +] of [VOLUME –] om het "Volume" dialoogvenster te openen.
2. Druk op de [ENTER] toets om de geluidsweergave tijdelijk uit te schakelen.
3. Druk op [VOLUME +] of [VOLUME –] om de geluidsweergave te hervatten.
25