Gebruikershandleiding
Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel
Druktoetsen en lampjes
A
Aan/uit-knop
B
Lampje voor storingen
C
Lampje voor modus voor
automatische invoer
D
Stopknop
E
–
Lampje Gereed
F
Startknop
G
Knop voor Wi-Fi-
verbinding
Basisprincipes van de scanner
Hiermee schakelt u het apparaat in of uit.
Er is een fout opgetreden. Zie "Foutindicatoren lampjes" voor meer
informatie.
De modus voor automatische invoer is ingeschakeld op de scanner. Het
scannen begint wanneer een origineel in de invoerlade wordt geplaatst.
❏ Annuleert het scannen.
❏ Sluit de modus voor automatische invoer af.
Aan
De scanner is gereed om te gebruiken.
Wanneer in de ADF originelen zijn geladen, wordt het
licht helderder.
Knippert
De scanner is aan het scannen, wacht om te gaan
scannen, verwerken of in slaapstand.
Uit
De scanner kan niet worden gebruikt omdat de stroom is
uitgeschakeld of omdat een fout is opgetreden.
❏ Hiermee start het scannen.
❏ Druk op deze knop wanneer u de binnenzijde van de scanner reinigt.
Houd de knop
gedurende langer dan drie seconden ingedrukt om
verbinding te maken met een Wi-Fi-netwerk terwijl de schakelaar voor de
verbindingsmodus is ingesteld op de Wi-Fi- of de AP-modus. Zie voor
meer informatie het hoofdstuk Netwerkinstellingen.
15