• Controleer voordat het apparaat wordt gebruikt of het kapje van de O
en dat de afvoerslang is aangesloten.
Als de gasuitlaatklep is gesloten kan dit schade aan het apparaat veroorzaken of foutieve
meetresultaten geven.
• Als het apparaat is verplaatst of vervoerd, controleer dan eerst of de condensatieafvoerslang
volledig vrij is om te voorkomen dat condensatie terugvloeit in de meetcel en deze
verontreinigt.
• Na vervoer of opslag bij lage temperaturen moet het apparaat bij het installeren minstens
een uur staan om op temperatuur te komen voordat het wordt aangezet (om
condensvorming te voorkomen).
• Apparaten die opgeslagen zijn geweest bij temperaturen onder 0° C, moeten minsten tot
2° C opgewarmd worden voordat ze worden aangezet.
• Voorkom dat de tester onnodig lang uitlaatgas opneemt. Steek alleen de sonde in de
uitlaatpijp tijdens metingen. Spoel anders de sonde met lucht uit de omgeving en terwijl de
pomp loopt.
• Laat de sonde nooit op de grond liggen. Laat nooit water of andere vervuilende vloeistoffen
via de sonde in de tester komen.
• Buig de sonde nooit om.
• Plaats de tester nooit in de felle zon, regen, sneeuw, een vochtige omgeving of een
omgeving met benzinedampen.
• Steek de tester nooit in een stekkerdoos waar ook andere veel stroom vragende apparaten
op zijn aangesloten (zoals lasapparatuur, boren, compressoren, afzuigapparatuur).
• Houdt apparaten die electromagnetische storingen kunnen veroorzaken (bv draagbare
telefoons, electronische lasapparatuur, grote electromotoren) buiten een straal van 5 meter
van de tester.
• Als te weinig uitlaatgas gesignaleerd wordt, controleer dan of
− de slang of de sonde niet geknikt of verstopt zijn ;
− de filters niet vervuild zijn en schoongemaakt of vervangen moeten worden.
• Gebruik altijd alleen standaard DITEST uitlaatsondes.
• Gebruik altijd alleen standaard DITEST onderdelen.
• Om een lange levensduur en een juiste werking van de tester te garanderen, moet de
filtereenheid regelmatig onderhouden worden (bv het vervangen van het voorfilter etc.)
• Voordat het apparaat wordt uitgezet, moet de 4/5-gas tester met lopende pomp minstens 10
minuten met schone lucht worden schoongeblazen.
• Meetapparaten met water in de filters, pompen of de condensatieslang mogen niet bij
temperaturen beneden de 0° C bewaard worden.
• Let op de verplichte jaarlijkse herijking van de viergastester.
Waarschuwing
-sensor is verwijderd
2