3.4
Storingen
3.4.1
Storingen oplossen
Storing
Oorzaak
Vloerverwarmings‐
Veiligheidstemperatuurbegrenzer is te
circuits worden niet
laag ingesteld en schakelt de pomp van
warm.
het regelstation uit.
Veiligheidstemperatuurbegrenzer schakelt
de pomp van het regelstation uit.
De pomp blijft ondanks gesloten verwar‐
mingsgroepen van de vloerverwarming
ingeschakeld. Het water binnen het regel‐
station warmt op door de afvalwarmte van
de pomp. Zodra de maximaaltemperatuur
wordt bereikt, schakelt de veiligheidstem‐
peratuurbegrenzer de pomp uit.
De pomp is aangesloten op een kamer‐
thermostaat of elektrische regelverdeler.
Als alle stelaandrijvingen sluiten, wordt de
pomp uitgeschakeld. Bij langere stilstand
koelt de voorloopleiding van de vloerver‐
warming af. De regelaar zorgt er daarom
voor dat de injectiemengklep wordt geo‐
pend. Heet water wordt geïnjecteerd door
het primaire circuit. Daardoor vindt
opwarming van het regelstation plaats.
Zodra de maximaaltemperatuur wordt
bereikt, schakelt de veiligheidstempera‐
tuurbegrenzer de pomp uit.
Het verschil tussen de ketelvoorlooptem‐
peratuur en de gewenste voorlooptempe‐
ratuur van de vloerverwarming is te gering
voor de aanwezige warmtebelasting.
Het drukverschil tussen ketel- / radiatorcir‐
cuit en het lagetemperatuurcircuit is niet
voldoende.
Verdelerregelstation - vaste waarde
Oplossing
Veiligheidstemperatuurbegrenzer min. 10
K hoger instellen dan de voorlooptempe‐
ratuur van de vloerverwarming.
Let op de toegestane maximumtempera‐
tuur van de vloerverwarming.
Aanwijzing: het schakelverschil van de
veiligheidstemperatuurbegrenzer bedraagt
ca. 5 K:
Het regelstation is sneller
weer klaar voor gebruik wanneer de veilig‐
heidstemperatuurbegrenzer er kort wordt
afgehaald tot hij weer is afgekoeld tot de
inschakeltemperatuur.
Veiligheidstemperatuurbegrenzer van het
regelstation afhalen, laten afkoelen en
werking controleren. Basisunit met pomp‐
module gebruiken. De pomplogica zorgt
ervoor dat de pomp alleen maar draait
wanneer minstens één verwarmingsgroep
van de vloerverwarming is geopend.
Veiligheidstemperatuurbegrenzer van het
regelstation afhalen en op de voorlooplei‐
ding van de verdeler-eenheid monteren.
De voorlooptemperatuur op de verwar‐
mingsketel hoger instellen. Bij maximaal
benodigd vermogen van de vloerverwar‐
ming moet de voorlooptemperatuur van
de warmteopwekker minstens 15 °C
hoger dan de gewenste voorlooptempera‐
tuur van de vloerverwarming zijn.
Het systeem hydraulisch zo instellen dat
er vóór het regelstation een drukverschil
van 200 hPa (200 mbar) is.
Gebruik
18