3.2.3
Verwarmingsgroepen spoelen
3.3
Bediening
3.3.1
Instellen van de vloervoorlooptemperatuur
Verdelerregelstation - vaste waarde
▶
De vulwaterslang aansluiten op het vul-/aftapventiel op de voorloop‐
balk van de verdeler.
▶
De vul-/aftapventielen op de voorloop- en retourbalk met het in de
dop geïntegreerde vierkant openen.
▶
Het regelstation vullen met water.
▶
Uitlopend water opvangen in een geschikt reservoir of naar een
afvoer leiden.
▶
Daarna beide vul-/aftapventielen weer sluiten en de dop er weer op
schroeven.
▷
Het regelstation is volledig gevuld met water.
AANWIJZING!
Om schade aan de installatie te voorkomen, spoelt u de
verwarmingsgroepen uitsluitend in de stromingsrichting.
De terugstroomklep boven de pomp voorkomt daarbij dat er een kort‐
sluitingstraject ontstaat dat verhindert dat de verwarmingsgroepen goed
worden gespoeld en / of gevuld. Tijdens het spoelen en na het sluiten
van de spoelinrichtingen mag de installatiedruk niet hoger zijn dan 0,25
MPa (2,5 bar), omdat anders de veiligheidsklep opengaat en er verwar‐
mingswater uitloopt.
Vereisten:
Het regelstation is gevuld met water.
n
Het regelstation is stroomloos.
n
▶
Verbind telkens een vul- en een aftapleiding met de in de verdeler
geïntegreerde vul- en aftapventielen.
▶
Open de eerste verwarmingsgroep en spoel deze in de spoelrichting
door totdat lucht en eventuele verontreinigingen volledig zijn verwij‐
derd uit verwarmingsgroep.
▶
Na het spoelen de verwarmingsgroep weer sluiten.
▶
Herhaal de spoelprocedure voor elke afzonderlijke verwarmings‐
groep.
▶
Nadat de gehele installatie is gespoeld, alle verwarmingsgroepen
openen en inregelen.
▶
Breng de voedingsspanning van de pomp weer tot stand.
Bij maximaal benodigd vermogen (nominaal vermogen) moet u de ver‐
warmingsketel-voorlooptemperatuur minstens 15 °C hoger instellen dan
de gewenste voorlooptemperatuur in de vloergroep.
Gebruik
13