Als de gemeten waarden te veel verschillen,
–
vervangt u de sensor.
Casus 5: Te veel vlamfouten tijdens het branden.
•
De gastoevoer is niet constant. Dit resulteert in een
daling van de gastoevoerdruk tijdens het branden
en zorgt ervoor dat de vlam dooft.
Controleer de gastoevoerdruk terwijl het
–
toestel brandt.
•
De branderdruk voor laag vermogen is te laag.
Hierdoor dooft de vlam omdat deze te klein is om
te worden gedetecteerd.
Controleer de branderdruk op de laagstand
–
en stel indien nodig bij (zie §8.1).
•
Recirculatie van rookgas. Vanwege een probleem
met het rookgaskanaal wordt het rookgas
teruggezogen in de luchtinlaat. Dit resulteert in een
gebrek aan zuurstof en zorgt ervoor dat de vlam
dooft.
Controleer het rookgaskanaal en de toevoer
–
van verse lucht. Alleen gecertificeerde,
originele onderdelen mogen worden gebruikt.
Casus 9: Te veel resetacties in korte tijd.
•
Deze fout verdwijnt na enige tijd of als de
stroomtoevoer voor een tijdje wordt onderbroken.
Casus 11: Onvoldoende lucht door de warmtewisselaar.
Drukschakelaar sluit niet.
•
Controleer of de brander ventilator draait.
•
Controleer of het rookgasafvoersysteem vrij is.
•
Controleer de drukschakelaar en de aansluitingen.
•
Controleer de warmtewisselaar op lekkage van
rookgas.
Casus 12: E-fout gedurende meer dan 24 uur.
•
Schakel de luchtverwarmer uit en weer in en
controleer de foutcode.
Casus 13: Interne fout.
•
Maak het toestel spanningsloos en sluit weer aan.
Als dit niet helpt:
Vervang de branderbesturing.
–
Casus 14: Drukschakelaar is niet gesloten in ruststand.
•
Controleer of het contact vastzit. Als dat zo is:
Vervang de drukschakelaar.
–
•
Controleer of er water in de slang zit. Als dat zo is:
Droog de slang.
–
INSTALLATIEHANDLEIDING LUCHTVERWARMER TYPE DXE
Casus 15: Vlam gedetecteerd na het sluiten van de
gasklep.
•
Controleer of de gasklep te langzaam sluit. Als dat
zo is:
Vervang de gasklep.
–
•
Controleer of de ionisatie-elektrode nat is. Als dat
zo is:
Droog, reinig of vervang de elektrode.
–
Casus 16: Vlam gedetecteerd voordat de gasklep werd
geopend.
•
Controleer of er echt een vlam is voor de
ontsteking. Als dat zo is:
Vervang de gasklep.
–
•
Controleer of de ionisatie-elektrode nat is. Als dat
zo is:
Droog, reinig of vervang de elektrode.
–
Casus 19: Toestelconfiguratiefout
•
Het toestel weet niet welk programma moet worden
uitgevoerd. Als dit het geval is dan:
Neem contact op met de leverancier.
–
9.5 Verdere probleemoplossing
Wanneer de luchtverwarmer wel start maar een ander
probleem vertoont dan hierboven beschreven, controleer
dan of de onderstaande problemen van toepassing zijn.
9.5.1
Explosieve ontsteking en / of frequente
vlamstoringen
•
Controleer of de instellingen van de gasklep juist
zijn (zie §3.2). Een juiste CO
voor een goede ontsteking.
•
Controleer de ontstekingskabel. Het moet een
weerstand van 1 kΩ hebben.
•
Controleer de positie van de ontstekingselektrode.
De vonk moet worden gevormd tussen de twee
elektroden, niet tussen de elektrode en de brander.
waarde is belangrijk
2
19