Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Configuratie In Een Czone-Netwerk - Mastervolt MLI Ultra 12/1250 Gebruikers- En Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor MLI Ultra 12/1250:
Inhoudsopgave

Advertenties

26
MLI Ultra 12/1250, 24/1250 – Gebruikers- en installatiehandleiding

Configuratie in een CZone-netwerk

Voer de configuratie uit terwijl u verbonden bent met het netwerk of gebruik een voorbereid
configuratiebestand (.zcf). Verzeker u ervan dat er een DIP-switch is toegewezen.
Zie de handleiding van de CZone® Configuration Tool voor meer informatie. Zie ook
hoofdstuk Configuratie in een MasterBus-netwerk op pagina 19, waarin de parameters
zoals weergegeven in MasterAdjust worden beschreven.
Voorwaarde: in deze paragraaf wordt ervan uitgegaan dat een CZone-systeem al is geconfigureerd
en dat de CZone Configuration Tool is geopend.
1.
Ga in de CZone Configuration Tool naar het tabblad Modules en klik op de knop Add
(toevoegen).
2.
Voer een duidelijke Module Name in.
3.
In de vervolgkeuzelijst Module Type, selecteer Battery (BAT).
4.
Elk apparaat in het CZone-netwerk heeft een uniek CZone-adres: de Dipswitch. Dit nummer
moet overeenkomen met de fysieke DIP-switchinstellingen. Wanneer er verbinding is met het
systeem: selecteer een nummer in de vervolgkeuzelijst of voer zelf een waarde in.
5.
In de vervolgkeuzelijst Battery Type, selecteer het vereiste model.
6.
Optie: klik op de knop Advanced Settings om geavanceerde opties te configureren.
7.
NMEA2000 Instances worden gebruikt om een onderscheid te maken tussen meerdere
monitoringbronnen.
8.
Om de levensduur van de batterij te optimaliseren is de Depth of Discharge Remaining
(ontladingsgraad) ingesteld op 80%.
VOORZICHTIG!
Het wijzigen van de DoD naar 100% zal de levensduur van de batterijen verkorten.
9.
Vink Show Battery Temperature aan om de temperatuurbewaking in te schakelen.
10. Klik op OK om terug te keren naar het venster Module Modification en klik op de knop
Alarm/Switch Settings.
Selecteer de gewenste ernst van de
11.
Battery level 1, 2 en 3 kunnen worden gebruikt voor schakelen op basis van ladingstoestand.
12. Klik op OK om het venster Battery Alarm/Switch Settings te sluiten.
13. Klik op OK om het venster Module Modification te sluiten.
In de volgende stappen wordt het veiligheidsgedrag geconfigureerd. Bijvoorbeeld een Stop
Charge-switch die een acculader stopt.
Opmerking: Dit moet gebeuren voor alle MLI Ultra units en voor alle laadtoestellen.
14. Klik op het tabblad Circuits en Add (toevoegen) een nieuw circuit (linksonder).
15. Voer in het veld Circuit Name de naam van het circuit in (bijv. Stop Charge of Battery Safety)
en klik op OK.
16. Klik op de knop Add in het Circuit Control paneel.
17. In de vervolgkeuzelijst Control Interface, selecteer de vereiste MLI Ultra unit.
18. In de vervolgkeuzelijst Input / Throw, selecteer Stop Charge.
alarmen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Mli ultra 24/1250

Inhoudsopgave