Instellingen
Hoofdmenu > Instellingen > Verwarming 2 > Verw voorreg
Voor de wijziging van een waarde gaat u met de pijltoetsen naar de betreffende waarde en drukt op ENTER. Vervolgens
kan de waarde met de pijltoetsen gewijzigd en de invoer met ENTER bevestigd worden.
Weergave
Aanwarmen
>Aanwarmtijd
>Bui lucht temp X1
>Bui lucht temp X2
>Verwarmingssignaal Y1
>Verwarmingssignaal Y2
>Min uit tijd
11.8.3 Vorstbewaking
Via een vorstbewakingsthermostaat wordt de waterverwarming op vorst gecontroleerd. Als de thermostaat wordt geac-
tiveerd, wordt de regelklep 100 % geopend en de pomp gestart.
Maatregelen voor vorstpreventie
Voor de vorstpreventie worden de regelklep en de pomp bij lage buitentemperaturen bij een uitgeschakelde installatie
gestaag aangestuurd. Hiervoor wordt een verwarmingscurve ingesteld die de klepopening afhankelijk van de buitentem-
peratuur definieert.
De vorstpreventie via de buitentemperatuur is afhankelijk van de uitvoering van de installatie beschikbaar.
Voor een energetisch geoptimaliseerde vorstpreventie wordt de recirculatietemperatuur gemeten. De onderste grens-
waarde van de recirculatietemperatuur kan gescheiden voor installatie Aan en installatie Uit worden ingesteld. Als die
wordt onderschreden, wordt de regelklep gestaag opengeregeld en daardoor de recirculatietemperatuur bijgeregeld.
De vorstpreventie via een recirculatieopnemer is afhankelijk van de uitvoering van de installatie beschikbaar.
Het resultaat van de vorstpreventie is een aansturingswaarde in procent. Die geldt voor de regelklep als hij groter is dan
de aansturingswaarde uit de temperatuur-regelsequentie.
3421373
AANWIJZING!
Verwarming 2 is altijd de voorverwarming indien aanwezig.
Waarden
0 - 600 s
-30.0 - 5.0 °C
0.0 - 50.0 °C
0.0 - 100.0 %
0.0 - 100.0 %
0.0 - 1440.0 min
Wijzigingen ten bate van de technische vooruitgang voorbehouden!
Beschrijving
Geeft de duur van het voorspoelen aan.
Geeft de onderste buitenluchttemperatuur X1 aan waarbij het grotere
verwarmingssignaal Y1 voor het voorspoelen wordt gebruikt.
Geeft de bovenste buitenluchttemperatuur X2 aan waarbij het kleinere
verwarmingssignaal Y2 voor het voorspoelen wordt gebruikt.
Deze waarde is de grenswaarde van de buitentemperatuur
waaronder er voorgespoeld wordt.
Geeft het op de regeklep werkende verwarmingssignaal aan waarmee er
bij de onderste buitentemperatuur X1 wordt voorgespoeld.
Geeft het op de regeklep werkende verwarmingssignaal aan waarmee er
bij de bovenste buitentemperatuur X2 wordt voorgespoeld.
Geeft de minimale uit-tijd van de voorspoelfunctie aan zodat er na een
korte tijd niet opnieuw wordt voorgespoeld.
65