8 Instellingen
U kunt het instellingsmenu openen vanuit de stopmodus (startscherm),
door twee seconden op a/MENU te drukken.
Aanwijzing
• Druk, wanneer u gereed bent met de functie, op de stopknop ~
om naar de stopmodus terug te keren. Druk tijdens het uitvoeren
van een functie op de stopknop ~, om de procedure zonder
opslaan af te breken en terug te keren naar de stopmodus.
8.1 Opname-instellingen
8.1.1 Opslaglocatie voor opnames instellen
U herkent aan het mapsymbool op het display in welk geheugen de
opnames worden opgeslagen: u, v, w, x – intern geheugen, à, á,
â, ã – geheugenkaart.
1
Druk in stopmodus (startscherm) twee seconden op a/MENU.
2
Kies met a het menu voor apparaat-instellingen ×.
3
Kies met h / b de functie
4
Bevestig het met de opnameknop g.
Inhoudsopgave
.
Memory select
5
Kies met h / b of u de opnames in het interne geheugen of op
de microSD-kaart wilt opslaan.
6
Bevestig het met de opnameknop g.
7
Druk op de stopknop ~ om het menu te verlaten.
Tip
• Druk op de stopknop ~ om de procedure zonder opslaan af te
breken en naar de stopmodus terug te keren.
8.1.2 Opnamekwaliteit instellen
Met de instellingen voor de opnamekwaliteit legt u het
bestandsformaat en de kwaliteit van de opname vast in de vorm van de
bitsnelheid (bitrate). Hoe hoger de opnamekwaliteit, hoe groter het
bestand is en hoe minder opnames u kunt maken.
1
Druk in stopmodus (startscherm) twee seconden op a/MENU.
2
Kies met a het menu voor opname-instellingen Ó.
3
Kies met h / b de functie
4
Bevestig het met de opnameknop g.
.
Quality settings
Instellingen
27