Tabel 7-3: Bepalen toelaatbaarheid concentrisch systeem bij toepassing dakdoorvoer
G20/G25/G25.3
Totale aantal meters
G30/G31
horizontale
pijplengte
Geen bochten
2 bochten
3 bochten
4 bochten
5 bochten
Situatie is niet toelaatbaar. In combinatie met het DRU PowerVent® systeem (DRU PV-I 100/60) zijn er veel meer
mogelijkheden (zie installatiehandleidng PowerVent®).
Tabel 7-4: Voorwaarden voor afstellen van het toestel bij toepassing van een dakdoorvoer
Situatie
Luchtinlaatgeleider
A
B
C
D
E
3
Het concentrisch systeem in combinatie met een dakdoorvoer (C31) dient verjongd te worden. Zie paragraaf 7.3.2
voor verdere uitleg en plaatsing van de verjonging.
3
- Bij dakdoorvoer zonder bochten: eerst op het toestel 0.8 meter concentrische systeem verticaal aansluiten met
een diameter van 200/130 mm. Na de eerste 0.8 meter het concentrische systeem verjongen naar een diameter
van 150/100 mm inclusief dakdoorvoer van 150/100 mm.
- Bij dakdoorvoer met bochten: eerst op het toestel 0.8 meter concentrische systeem verticaal aansluiten met
een diameter van 200/130 mm. Het concentische systeem uitvoeren met een diameter van 200/130 mm en
direct na de laatste bocht het concentrische systeem verjongen in 150/100 mm inclusief dakdoorvoer van
150/100 mm.
Ins tal lati ehandleiding
Totale aantal meters verticale en/of schuine pijplengte
B
B
B
A
A
B
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
G20/G25/G25.3/G30/G31
Restrictieschuif
NEE
JA
JA
JA
JA
16
C
C
C
D
D
B
B
C
C
C
B
B
B
C
C
A
B
B
B
C
A
A
B
B
B
A
A
A
B
B
A
A
A
A
B
B
B
C
C
A
B
B
B
C
A
A
B
B
B
A
A
A
B
B
A
A
A
A
B
A
A
A
A
A
B
B
B
C
A
A
B
B
B
A
A
A
B
B
A
A
A
A
B
A
A
A
A
A
A
A
A
A
Afstand restrictieschuif
NEE
JA
JA
JA
JA
D
E
E
E
D
D
D
E
C
D
D
C
C
C
C
D
D
D
C
C
D
C
C
B
C
C
D
D
C
C
C
B
C
B
(maat in mm)
OPEN
70
53
45
40