Ecograph T, RSG35
5.3
Controles voor de montage
• Is de afdichtingsring onbeschadigd?
• Past de afdichting goed rondom de behuizingskraag?
• Zijn de draadeinden goed vastgezet?
• Is het instrument goed bevestigd in het midden van de paneeluitsparing?
6
Elektrische aansluiting
6.1
Aansluitspecificaties
WAARSCHUWING
L
Gevaar! Elektrische spanning!
‣
Het instrument moet worden aangesloten terwijl het instrument geheel spanningsloos is.
‣
Gemengde aansluiting van veiligheidslaagspanning en gevaarlijke contactspanningen op
de relais is niet toegestaan.
‣
Naast de relais en de voedingsspanning, mogen alleen energiebegrensde circuits conform
IEC/EN 61010-1 worden aangesloten.
Gevaar wanneer de randaarde wordt losgekoppeld
‣
De aardverbinding moet als eerste voor alle andere aansluitingen worden uitgevoerd.
LET OP
Kabelwarmtebelasting
‣
Gebruik geschikte kabels voor temperaturen van 5 °C (9 °F) boven omgevingstemperatuur.
Verkeerde voedingsspanning kan het instrument beschadigen of verkeerd functioneren tot
gevolg hebben
‣
Waarborg voor de inbedrijfname van het instrument, dat de voedingsspanning
overeenkomt met de specificaties op de typeplaat.
Controleer de nooduitschakeling voor het instrument
‣
Neem een geschikte uitschakelaar op in de gebouwinstallatie. De schakelaar moet dicht bij
de installatie (binnen handbereik) worden gemonteerd en worden gemarkeerd als
uitschakelaar.
Beveilig het instrument tegen overbelasting
‣
Voer een overbelastingsbeveiliging uit (nominale stroom = 10 A) voor de voedingskabel.
Verkeerde bedrading kan het instrument onherstelbaar beschadigen
‣
Zie de klemmarkering aan de achterkant van het instrument.
Energierijke transiënten in geval van lange signaalkabels
‣
Installeer een passende overspanningsbeveiliging (bijv. E+H HAW562) voor het
instrument.
Endress+Hauser
Elektrische aansluiting
11