1.4 Het product uitpakken
Controleer de verpakking en inhoud op zichtbare schade. Als bepaalde onderdelen beschadigd zijn of
ontbreken, moet u niet proberen de eenheid toch te gebruiken, maar onmiddellijk contact opnemen
met de leverancier. Als de eenheid moet worden teruggestuurd, moet dit gebeuren in de originele
verpakking.
Inhoud van de verpakking
•
De StoreSafe-eenheid.
•
De alarminterfacekaart (P/N 0090-0077).
•
Extra printplaat (P/N 0900-0127). Alleen bij geavanceerde modellen.
•
De Gebruikershandleiding (P/N 0150-0229).
•
Een CD met de WaveReader Software (P/N 0151-0005-27W21 of hoger).
•
De Gebruikershandleiding van de WaveReader software (P/N 0150-0143).
•
De Gebruikershandleiding van WaveWatch (P/N 0150-0189).
•
Voeding (P/N 4310-0020).
•
Netsnoeren (110 Vac P/N 4310-0002) en (220 Vac P/N 4310-0001).
1.5 Installatieomgeving
Voeding: Controleer of de netspanning van de installatielocatie stabiel is en de nominale spanning
van de 12 V gelijkstroomvoeding niet overschrijdt. Als de netspanning van de locatie spanningspieken
of –vallen vertoont, moet u een spanningsstabilisator of een geschakelde voeding (UPS) gebruiken.
Ventilatie: De installatielocatie moet goed geventileerd zijn. Let op de positie van de koelingssleuven
in de behuizing van de eenheid en zorg ervoor dat de eenheid zo wordt geplaatst dat de ventilatie niet
wordt gehinderd.
Temperatuur: Houd rekening met de bedrijfstemperatuur van de eenheid (0 tot 40 °C) en de
toegestane niet-condenserende luchtvochtigheid (10% tot 80%) bij de keuze van de installatieplaats.
Extreem warme of koude temperaturen buiten het bedrijfstemperatuurbereik kunnen ertoe leiden dat
de eenheid uitvalt. Installeer de eenheid niet op andere, warmte afgevende apparaten. Laat enige
ruimte tussen eenheden die in een rek worden gemonteerd.
Vochtigheid: Stel de eenheid niet bloot aan regen of vocht. Vocht kan de interne onderdelen
beschadigen. Installeer de eenheid niet in de buurt van een waterbron.
Chassis: Andere apparatuur tot een gewicht van 16 kilogram mag op de eenheid worden geplaatst.
1.6 Bijbehorende apparatuur
De bijbehorende apparatuur in een normaal beveiligingssysteem kan de volgende elementen
omvatten:
•
Twee monitoren.
•
Printer, via Ethernet-kabel met printerserver verbonden.
•
Videocamera's: Composiet video, 1 volt piek-tot-piek.
•
Alarmingangsapparaten: Druksensoren, bewegingsdetectoren, enz.
•
Alarmuitgangsapparaten: Zoemers, sirenes, knipperlampen, enz.
•
Een PC, aangesloten via een Ethernet-kabel.
8
DVMRe StoreSafe Gebruikershandleiding