Zie Tekst invoeren, pagina 152 voor nadere informatie over het invoeren van
uw naam.
Het telefoonnummer dat u invoert, wordt alleen gebruikt voor het voorblad.
Als u geen faxnummer invoert, kan er ook geen verdere informatie worden
ingevoerd.
Druk eenmaal op
tweemaal op deze toets om een spatie tussen letters in te voeren.
Als uw stations-ID reeds was ingevoerd, wordt u gevraagd of u deze
identificatie wilt wijzigen (1) of dat u wilt afsluiten zonder wijzigingen aan te
brengen (2).
Aangepaste instellingen
Volume-instellingen
Volume van bel
U kunt selecteren hoe luid de bel van de machine overgaat. Het volume van de bel kan desgewenst
zelfs worden uitgeschakeld.
1
Druk op Menu/Set, 1, 3, 1.
2
Druk op
of
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
—of—
U kunt het volume van de bel van de faxmachine instellen wanneer de machine inactief is. De bel
kan desgewenst zelfs worden uitgeschakeld (UIT).
Druk op
of
gaat de bel even over, zodat u hoort hoe luid de bel met de huidige instelling klinkt. Op het LCD-
scherm wordt de door u geselecteerde instelling getoond. Telkens wanneer u op een van deze toetsen
drukt, wordt het volume van de bel verder afgesteld.
De nieuwe instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt.
Volume van waarschuwingstoon
Het volume kan worden ingesteld op LAAG, HOOG of UIT. De fabrieksinstelling is LAAG. Als
het volume is ingesteld op LAAG of op HOOG, hoort u een geluidssignaal telkens wanneer u een
toets indrukt, een vergissing maakt en aan het einde van faxtransmissies.
1
Druk op Menu/Set, 1, 3, 2.
2
Druk op
of
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
20
Hoofdstuk 1
om UIT, LAAG, HALF of HOOG te selecteren.
om het volume af te stellen. Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt,
om de gewenste instelling te selecteren.
om een spatie tussen nummers in te voegen en druk