4
Installatie en ingebruikname
4.3
Aansluiting afvoerlucht
» Sluit een uiteinde van de ontluchtingsslang
(→ Afb. 2-3)
slangklem
een afzuiginstallatie in het laboratorium verbinden.
Waarschuwing
• Het gebruik van een externe afzuiginstallatie wordt ten zeerste aanbevolen. Met het actieve-
koolstoffilter van het geïntegreerde afzuigsysteem kan de concentratie oplosmiddelen in de
omgevingslucht worden verlaagd.
• Ook bij aansluiting op een extern afzuigsysteem moet het actieve-koolstoffilter worden gebruikt
(→ Blz. 120 – 7.2.16 Actieve-koolstoffilter vervangen). Dit is bindend.
• Bij werkzaamheden met gevaarlijke stoffen moet door de exploitant worden gecontroleerd dat de
grenswaarden op de werkplek niet worden overschreden.
4.4
Accessoires monteren
4.4.1 Plaats de lade-inzetstukken in de ontlaadlade
Let op
De laad- en ontlaadladen kunnen handmatig worden geopend als de systeemvoeding is uitgeschakeld.
1. Trek handmatig aan de ontlaadlade totdat deze stopt.
2. Voor een eenvoudigere plaatsing van de inzetstukken kan de ontlaadlade verder worden geopend.
Zet hiervoor de rode borghendel
apparaat kan worden gehaald en klap deze voorzichtig naar beneden.
3. Plaats de drie inzetstukken
28
aan de bovenzijde van het apparaat met behulp van de standaard bijgeleverde
(→ Blz. 19 – 3.1 Standaardlevering - paklijst)
1
Afb. 7
(→ Afb. 8-3)
(→ Afb. 8-1)
(→ Afb. 7-1)
aan op de aansluiting afvoerlucht
(→ Afb. 7-2). Het andere uiteinde met
omhoog waarmee de ontlaadlade helemaal uit het
in de vakken
(→ Afb. 8-2)
2
in de ontlaadlade.
Versie 2.5, Revisie P