4.
Installatie en ingebruikname
4.1
Vereisten voor installatieplaats
Let op
• Installatie, afstelling en uitlijning van het apparaat worden uitgevoerd als onderdeel van de installatie
door een servicemonteur die door Leica is geautoriseerd.
• De hoogte-instelling wordt uitgevoerd met een waterpas en door verstellen van de in hoogte
verstelbare poten (→ Afb. 2-5).
• Het apparaat laten oplichten door 4 geschikte personen. Onder het frame bij de hoeken beetpakken
en gelijkmatig optillen.
Waarschuwing
Als het apparaat niet waterpas wordt gezet, kunnen hierdoor storingen optreden. Glaasjes kunnen uit het
rek glijden tijdens de vereiste transportbewegingen.
• De bodem moet trillingsvrij zijn en er moet voldoende vrije ruimte (ca. 1,10 m) boven de
laboratoriumtafel aanwezig zijn om de kap ongehinderd te kunnen openen.
• Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat het apparaat in een compatibele elektromagnetische
omgeving wordt gebruikt waar het kan werken zoals bedoeld.
• Bij extreme temperatuurverschillen tussen opslag- en opstellingsplaats in combinatie met een hoge
luchtvochtigheid, kan er condenswater vormen. In ieder geval moet een wachttijd van ten minste twee
uur in acht worden genomen voordat het apparaat wordt ingeschakeld. Het negeren van deze wachttijd
kan schade aan het apparaat veroorzaken.
• Stabiele, waterpas staande en vlakke laboratoriumtafel van ten minste 1,00 m breed (2,20 m bij gebruik
als een workstation) en 0,80 m diep.
• Het plaatsingsoppervlak moet schokvrij en vlak zijn.
• Afzuiging op max. 2,0 m afstand van het apparaat.
• Het apparaat is uitsluitend geschikt voor gebruik in gesloten ruimten.
• De opstellingsplaats moet goed geventileerd zijn. Bovendien wordt het gebruik van een externe
afzuiginstallatie ten zeerste aanbevolen.
• Op een maximale afstand van 3 m moet een geaard stopcontact voorhanden zijn.
• De netstekker moet vrij en gemakkelijk toegankelijk zijn.
Waarschuwing
• Een aansluiting op een extern afzuigsysteem, ruimteventilatiesysteem alsmede een geïntegreerd
afzuigsysteem met actieve-koolstoffilter verlagen de concentratie oplosmiddeldampen in de
omgevingslucht. Ook bij aansluiting op een extern afzuigsysteem moet het actieve-koolstoffilter
worden gebruikt (→ Blz. 120 – 7.2.16 Actieve-koolstoffilter vervangen). Dit is bindend.
• De verantwoordelijkheid voor het aanhouden van de werkplekgrenswaarden en de desbetreffende
maatregelen incl. documentatie ligt bij de gebruiker van het apparaat.
HistoCore SPECTRA CV
Installatie en ingebruikname
4
25