RIJHULPMIDDELEN (3/4)
U kunt ook de intensiteit van de stuurwiel-
vibratie (en het geluidssignaalvolume, naar-
gelang de uitrusting) instellen, evenals de
gevoeligheid van de waarschuwing bij ver-
laten van de rijstrook.
Activeer/deactiveer de functie door op de
knop
in uw auto te drukken.
Raadpleeg de handleiding van de auto voor
meer informatie.
Voer deze aanpassingen uit-
sluitend uit als de auto stilstaat.
6.4
Snelheidsmanagement
Beperkingen van de weergavesnelheid
Pas snelheidsbeperkingen aan
11
+1 - km/u
Adaptieve regeling *
Om snelheidsbeperkingen
Naar de context van de weg
"Snelheidsmanagement" 6
Via dit menu kunt u de volgende items in-
schakelen/uitschakelen:
– "Pas snelheidsbeperkingen aan";
– aanpassen
aan
"Binnenkomende
stroom";
– aanpassen aan "Naar de context van de
weg".
Na het activeren van "Pas snelheidsbeper-
kingen aan" kunt u het verschil tussen de
snelheidslimiet en waarschuwingstrigger
aanpassen. Met deze instelling kunt u ook
het verschil met de snelheidslimiet instellen
wanneer u de snelheid automatisch of hand-
matig aanpast. Raak het scherm aan bij 11
en veeg uw vinger vervolgens omhoog of
omlaag om het snelheidsverschil te wijzigen.
Voor meer informatie verwijzen wij u naar
de "Stop and Go adaptieve snelheidsrege-
laar" en "Verkeersborddetectie" in de gebrui-
kershandleiding van de auto.