Op de handset met ingeschakelde functie Babyfoon worden inkomende oproepen alleen op het
display (zonder oproepsignaal) gesignaleerd. De displayverlichting wordt tot 50% geredu-
ceerd. De attentiesignalen zijn uitgeschakeld. Alle toetsen met uitzondering van de displaytoet-
sen en het midden van de navigatietoets zijn geblokkeerd.
Als u een inkomende oproep beantwoordt, wordt de functie Babyfoon voor de duur van het
gesprek onderbroken. De functie blijft echter ingeschakeld. De functie Babyfoon wordt door het
uit- en opnieuw inschakelen van de handset niet uitgeschakeld.
De optimale afstand tussen handset en baby is 1 tot 2 meter. De microfoon moet op de
baby zijn gericht.
Als u deze functie inschakelt, neemt de gebruiksduur van de handset aanzienlijk af.
Plaats de handset daarom bij voorkeur in het basisstation.
De functie Babyfoon wordt pas 20 seconden na het inschakelen van de functie actief.
Bij het bestemmingsnummer moet het antwoordapparaat uitgeschakeld zijn.
Na het inschakelen:
¤
Gevoeligheid controleren.
¤
Controleer of de verbinding tot stand komt als de alarmoproep naar een extern
nummer wordt verstuurd.
Babyfoon inschakelen en instellen
¤
. . . met
Ruimtebewaking
Inschakelen/uitschakelen:
¤
Inschakelen: . . . met
Bestemming invoeren:
¤
Oproep naar
ren
Extern:
invoeren
of nummer uit Contacten selecteren:
Intern:
set selecteren
Intercomfunctie inschakelen/uitschakelen:
¤
Intercom
Gevoeligheid van de microfoon instellen:
¤
Gevoeligheid
Instelling opslaan:
Bij ingeschakelde babyfoon wordt in het rustdisplay het bestemmingsnummer weergegeven.
Extra functies selecteren
OK . . . vervolgens
Aan of Uit selecteren
. . . met
Extern of Intern selecte-
Telefoonnummer
Handset
Wijzigen
OK
. . . met
Aan of Uit selecteren
. . . met
Hoog of Laag selecteren
Opslaan
OK
. . . met
nummer
. . . met
hand-
Babyfoon
Ruimtebewaking
07:15
14
INT 1
Ruimtebewaking
0891234567
Uit
Opties
Okt
33