I
NSTELLINGEN
Druk op
Valideren.
Om het menu te verlaten, drukt u op de
rode
toets.
Een PABX-prefix bepalen
In het geval van het gebruik van een PABX
kunt u het toegangsprefix tot het publieke net
programmeren.
Met deze functie kunt u het volgende
instellen:
•
het nummer van het PABX-prefix,
•
het maximum aantal cijfers waarbij de
toegangsprefix niet wordt meegestuurd.
Worden er meer cijfers gestuurd, dan
wordt de toegangsprefix er automatisch
bijgevoegd,
•
de status van het prefix (actief of
inactief).
Druk vanuit de
tot de weergave op het scherm van
Instellingen. Bevestig met OK.
Selecteer Gedetaill. Inst. met de pijl
Druk op
Valideren.
Selecteer Lijnbeheer met de pijl
Druk op
Valideren.
Selecteer PABX Prefix met de pijl
Druk op
Valideren.
Een informatiescherm geeft u de huidige
PABX-instelling.
•
Om deze instellingen te bewaren, drukt u
op
Valideren.
navigator, op
of
of
of
of
•
Om deze instelling te wijzigen, drukt u
op
Wijzigen.
Selecteer de gewenste optie:
- PABX Prefix: om het nummer in te voeren
waarmee u toegang krijgt tot een buitenlijn.
- Lengte vr Pref.: om de «lengte voor
prefix» op te geven.
- Activeren of Desactiveren: om een status
te kiezen.
Voer
de
instellingen
op
Valideren.
Het informatiescherm geeft de nieuwe
instellingen van de PABX weer.
•
Om deze instellingen te bewaren, drukt u
op
Valideren.
•
Om deze instellingen te wijzigen, drukt u
op
Wijzigen.
Om het menu te verlaten, drukt u op de
rode
toets.
Indien nodig kunt u een pauze
inlassen, drukt u op 0 totdat het
teken "/" verschijnt.
.
2de oproep
.
Met deze functie kunt u de dubbele oproep
activeren of desactiveren. Het activeren is
alleen nuttig indien u bent geabonneerd op
.
de diensten "Signaal 2de oproep" en
"Weergave Nummer".
Druk vanuit de
tot de weergave op het scherm van
Instellingen. Bevestig met OK.
64
uit
en
druk
navigator, op
of