2. Leg de computer op zijn zijkant. Zo kunt u beter bij de systeemplaat.
3. Kijk waar het koelvinblok en de ventilatoreenheid zich bevinden. Zie 'Onderdelen op de systeemplaat' op
pagina 6.
4. U verwijdert de module met het koelelement en de ventilator als volgt:
a. Ontkoppel de kabel van het koelvinblok en de ventilatoreenheid van de aansluiting voor de
microprocessorventilator op de systeemplaat. Zie 'Onderdelen op de systeemplaat' op pagina 6.
b. Voer de volgende stappen uit om de vier schroeven los te draaien waarmee de koelvinblok- en
ventilatoreenheid op de systeemplaat is bevestigd:
• Verwijder eerst gedeeltelijk schroef
schroef
a
volledig.
• Verwijder eerst gedeeltelijk schroef
c
schroef
volledig.
Opmerking: Verwijder de vier schroeven voorzichtig om mogelijke schade aan de systeemplaat te
voorkomen. De vier schroeven kunnen niet uit het koelvinblok en de ventilatoreenheid worden
verwijderd.
Figuur 93. Het koelvinblok en de ventilatoreenheid verwijderen
c. Haal de defecte module met het koelelement en de ventilator van de systeemplaat.
Opmerkingen:
• Het kan nodig zijn het koelvinblok en de ventilatoreenheid voorzichtig te draaien om deze los te
maken van de microprocessor.
• Raak het thermische vet op het koelvinblok en de ventilatoreenheid niet aan.
5. U installeert de module met het koelelement en de ventilator als volgt:
a. Breng de juiste hoeveelheid thermisch vet aan op het nieuwe koelvinblok met de ventilatoreenheid.
a
, verwijder dan schroef
c
, verwijder dan schroef
.
Hoofdstuk 7
Het verwijderen en installeren van hardware
b
volledig en verwijder ten slotte
d
volledig en verwijder ten slotte
107