3. Programmeren
3.9 Diagnose
3.9.1 Algemene richtlijnen – "diagnostiek" stroomschema en menu opties
Het menu DIAGNOSE menu stelt u in staat het systeem te testen en een goede werking te controleren van uw
PowerMaster paneel, de draadloze apparaten eraan verbonden en de communicatie (GSM/GPRS) modules.
BELANGRIJK! Tijdens de initiële tests en het later onderhoud van het systeem moet een betrouwbare ontvangst
verzekerd zijn. Een apparaat mag niet geïnstalleerd worden op een plaats waar de signaalsterkte "zwak" is.
Indien u een "zwakke" signaalsterkte van een apparaat krijgt, dient u het te verplaatsen en opnieuw te testen tot het
signaal "goed" of "sterk" is. Dit principe geldt voor de volledige diagnoseprocedure.
Het diagnoseproces wordt hieronder getoond.
Het menu "07:DIAGNOSE" bevat verschillende submenuopties die elke een groep van programmeerbare functies en
opties instellen (zie gedetailleerde lijst in Stap 3 van onderstaand schema):
Optie
DL APPARATEN
GSM / GPRS
SIM NUMMER TST
POWERLINK
Ga als volgt te werk om het menu "04:DIAGNOSE" te openen en een optie te selecteren en te configureren:
Stap 1
Selecteer "COMMUNICATIE"
INSTALLATIEMODE
7:DIAGNOSE
Stap 2
Selecteer submenuoptie
DL APPARATEN
62
Beschrijving van de opties
Beschrijft hoe de apparaten gekoppeld aan de PowerMaster centrale getest
moeten worden en hoe de status van de apparaten en RF signaal status
bekeken worden. U kunt alle apparaten testen, een enkel apparaat testen,
status van apparaten bekijken en de RF signaal status bekijken.
Beschrijft hoe de GSM/GPRS communicatiemodule getest wordt.
Test het SIM-nummer om te controleren of het correct in de centrale is
ingevoerd.
Test de communicatie van de PowerLink met de PowerManage server.
Stap 3
Selecteer de diagnose optie die u wilt uitvoeren
TEST ALLE APP.
TOON ALLE APP.
TOON RF PROBL.
TEST 1 APPARAAT
TEST ALLE APP.
BEWEGINGSMELDER
D-305376 KP-250 PG2 Installatiehandleiding
Sectie
3.9.2
3.9.3
3.9.4
3.9.5