Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Torsie Van Wielmoeren Of -Bouten Controleren; Gebruiksaanwijzing; Bedieningsorganen - Toro Reelmaster 6500-D Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Reelmaster 6500-D:
Inhoudsopgave

Advertenties

Torsie van wielmoeren of
-bouten controleren
Waarschuwing
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
De torsie van de moeren van de voorwielen en de
bouten van de achterwielen moet 115–136 Nm
bedragen. Haal de moeren aan na 1–4 bedrijfsuren
en nog eens na 10 bedrijfsuren. Haal de wielmoeren
daarna om de 200 bedrijfsuren aan.

Gebruiksaanwijzing

Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.

Bedieningsorganen

Tractiepedaal
Het tractiepedaal (Fig. 22) regelt de beweging vooruit en
achteruit. Om vooruit te rijden moet u de bovenkant van het
pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van
het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal
wordt ingetrapt. Voor de maximale rijsnelheid zonder
belasting trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel
op SNEL staat.
Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en weer
terugkeren in de middelste stand.
Snelheidsbegrenzer Vooruit
Door de snelheidsbegrenzer van de Vooruit (Fig. 22) in te
stellen, kunt u de afstand begrenzen die het tractiepedaal
kan worden ingetrapt om voorwaarts bij een constante
snelheid te blijven maaien.
Figuur 22
1. Tractiepedaal
2. Snelheidsbegrenzer
Vooruit
3. Rood controlelampje
4. Snelheidsmeter
5. Rempedalen
Rode diagnoselampje
Als het rode diagnoselampje (Fig. 22) knippert, kan dit
erop duiden dat de machine wordt gebruikt bij een hogere
snelheid dan de maximum snelheid die oorspronkelijk is
geprogrammeerd in de ECU. Het lampje zal ook knipperen
als er een elektrische storing is ontdekt en als de
gloeibougies in werking zijn.
Contactschakelaar
De contactschakelaar (Fig. 22) heeft drie standen: UIT,
AAN / Voorgloeien en START.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter (Fig. 22) geeft de rijsnelheid van de
machine aan.
Rempedalen
Twee rempedalen (Fig. 22) bedienen de afzonderlijke
remmen op de wielen ter ondersteuning van het draaien,
voor het parkeren en ten behoeve van een betere tractie bij
het rijden op hellingen. Een borgpen koppelt de pedalen als
parkeerrem en voor transport.
23
6. Vergrendeling parkeerrem
7. Borgpen
8. Snelheidsbegrenzer
Achteruit
9. Contactschakelaar

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

0380603807

Inhoudsopgave