Gebruik en onderhoud
Envistar Compact
DSEC191101.01.nl-BE
2. Wacht tot de ventilatoren gestopt zijn en open dan het inspectieluik.
WAARSCHUWING!
Overdruk in de unit, risico op persoonlijk letsel. Laat de druk
dalen voordat de inspectieluiken geopend worden.
3. Controleer of de rotor gemakkelijk draait. Als deze zwaar gaat, kan de dich-
tingsborstel worden bijgesteld.
4. Controleer of de dichtingsborstels van de rotor afdichten tegen de zijplaten
en of ze niet versleten zijn. De dichtingsborstels zijn slijtdelen die indien no-
dig afgesteld of vervangen kunnen worden.
5. Controleer of de aandrijfriem strak staat en doorhangt. Als de riem door-
hangt, moet deze worden ingekort. De rotortoeren moeten ten minste 8 tpm
zijn bij volledige terugwinning.
6. Controleer of de aandrijfriem onbeschadigd en schoon is.
7. Controleer of de luchtinlaatoppervlakken vrij zijn van stof en andere veront-
reinigingen. LET OP! Raak de inlaat- en uitlaatoppervlakken van de rotor niet
aan met handen of gereedschap.
8. Controleer de drukbalans:
Bij de uitvoering Home Concept regelt de trimklep ETET-TR de drukbalans
automatisch tegen de ingestelde waarde in de processor-eenheid.
Controleer of de gemeten drukbalans tussen de meetcontact P2 en P3
overeenkomt met de ingestelde instelwaarde van de drukbalans in de
processor-eenheid (-10 PA).
Voorbeeld:
Meetcontact voor P2: Zuigende toevoerluchtventilator (TF) zorgt voor een
onderdruk ten opzichte van de atmosferische druk (atm), bijvoorbeeld. -100
Pa.
Meetcontact bij P3: Zuigende retourluchtventilator (FF) en trimklep zorgen
voor een grotere onderdruk dan P2, bijv. –110 Pa.
P4
P ≈ 1 atm
(101 kPa)
Continue productontwikkeling kan leiden tot veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving.
Trimklep
P3
P2
P1
+
–
Pagina 25
-
+
-10 Pa