Afdrukken
>
Documenten afdrukken
1. Laad papier in de printer.
"Papier in de Papiercassette laden" op pagina 32
"Papier in de papierlade plaatsen" op pagina 35
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
4. Selecteer uw printer.
5. Selecteer Voorkeuren of Eigenschappen om het venster van het printerstuurprogramma te openen.
6. Selecteer de methode voor kleurcorrectie bij Kleurcorrectie op het tabblad Meer opties.
❏ Automatisch: met deze instelling wordt de toon automatisch aangepast aan de instellingen voor de
papiersoort en de afdrukkwaliteit.
❏ Als u Aangepast selecteert en op Geavanceerd klikt, kunt u uw eigen instellingen configureren.
7. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
"Het tabblad Hoofdgroep" op pagina 49
"Het tabblad Meer opties" op pagina 51
8. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
"Afdrukken met eenvoudige instellingen" op pagina 48
&
Dunne lijnen benadrukken tijdens het afdrukken
Lijnen die te dun zijn om af te drukken, kunnen dikker worden gemaakt.
1. Laad papier in de printer.
"Papier in de Papiercassette laden" op pagina 32
"Papier in de papierlade plaatsen" op pagina 35
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
4. Selecteer uw printer.
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
73