Omgevingsthermostaat
Gebruikershandleiding
Functies ter plaatse
Stelt de geprogrammeerde temperatuur in
Met de toetsen
kunt u de referentietemperatuur wijzigen die gebruikt wordt voor de in-
en uitschakeling van de warmteregeling.
Een eventuele en latere wijziging van de temperatuur op afstand heeft voorrang op deze
instelling.
In stand-by geeft het display de gemeten temperatuur en de programmeerstatus weer.
1
Programmeerstatus – Symbool
Aanwezig
Modus beveiliging
Niet aanwezig
Modus geprogrammeerde temperatuur
aan om de geprogrammeerde temperatuur in te stellen
1. Raak de toetsen
Op het display worden het symbool
en de huidig geprogrammeerde temperatuur
weergegeven. Wacht tot de temperatuurwaarde niet langer knippert als deze naar uw wens is en
de temperatuur zal niet worden gewijzigd.
9