Kabels aansluiten
Sluit het apparaat aan op een computer of een
netwerk.
Het apparaat is uitgerust met standaard LAN
(-netwerk) interface-aansluitingen en USB
interface-aansluitingen. Verbindingen met het
netwerk kunnen worden uitgevoerd met behulp
van LAN-kabels. Verbindingen met de computer
kunnen uitgevoerd met behulp van USB-kabels.
Aansluiten via LAN-kabels
Het aansluiten van het apparaat op een netwerk
zoals LAN (Ethernet *), enz., zorgt ervoor dat
het apparaat kan worden gedeeld met alle
computers die op het netwerk zijn aangesloten.
Dit systeem kan door besturingssystemen, zoals
Windows of Mac, worden gebruikt.
*: Het apparaat is uitgerust met standaard netwerkinterfaces
die compatibel zijn met 10BASE-T/100BASE -TX/1000BASE-T.
Windows
Macintosh
Windows
Macintosh
Voorbereidingen
LAN-kabel
Opmerking
z LAN-kabels, USB-kabels en hubs zijn niet bij het apparaat
inbegrepen. Zorg voor LAN-kabels (categorie 5 of hoger,
kabel per paar getwist (twist pair-kabel), rechte (straight)
kabel) en hubs waar nodig.
z De configuratie moet worden veranderd als er een
1000BASE-T wordt gebruikt omdat de standaard
fabrieksinstellingen "Gigabit-netwerk: uitgeschakeld" in
het configuratiemenu ingesteld zijn.
Installatiemethode: Op het bedieningspaneel,
selecteer [Beheerdersinst.]>Voer het
wachtwoord in>[Netwerk instellingen]>[Gigabit
Netwerk]>[Ingeschakeld].
Hub
Hub
LAN-kabels aansluiten
1
Sluit de LAN-kabel aan op de LAN
(-netwerk) interface-aansluiting (
Sluit het andere eind van de LAN-kabel
aan op de hub-aansluiting (
- 57 -
De computer aansluiten
).
).
LAN(-netwerk)
LAN-kabel
interface
Aansluiting
1
2
3
4